Turkije en regiobeleid na Davutoglu (COLUMN)

0
5

davu 2 images

Istanbul/Peter Edel (COLUMN) – Turkije is ondertussen nog maar nauwelijks bekomen van het weliswaar voorspelbare, maar toch nog plotselinge vertrek van premier Davutoglu.

Het was dan ook een unieke gebeurtenis in de geschiedenis van de Turkse Republiek. Tot vier keer toe werd een premier afgezet, of tot ontslag gedwongen, maar daar waren militairen verantwoordelijk voor en geen president. De leider van de oppositievoerende Republikeinse Volkspartij (CHP), Kemal Kilicdaroglu, omschreef het dan ook treffend als een ‘paleiscoup.’

Simsek

Davutoglus vertrek als premier kan consequenties krijgen voor anderen binnen de regerende Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP).

Zo is het de vraag wat er zal gebeuren met ministers waarover wordt aangenomen dat ze zich aan Davutoglus kant bevonden. De vicepremiers Lutfi Elvan en Mehmet Simsek worden genoemd. Laatstgenoemde is economiesupervisor en zijn vertrek zou tot grote consequenties voor de Turkse economie kunnen leiden. Simsek behoort immers tot het selecte gezelschap in Ankara waar buitenlandse investeerders nog vertrouwen in hebben. Zeker sinds zijn voorganger, Ali Babacan, niet in deze regering werd opgenomen.

Het valt voor Turkije te hopen dat Erdogan wat betreft Simsek het landsbelang voorrang geeft boven zijn trots.

Onduidelijkheid is er ook over de toekomst van de circa vijftig AKP-parlementsleden op wiens steun Davutoglu kon rekenen. Zal Erdogan de hand over het hart strijken en hen een nieuwe kans gunnen, of is hun rol eveneens uitgespeeld?

Regeringsgezinde media

De ontwikkelingen geven verder een nieuw beeld van de regeringsgezinde media. Tot nu toe werd aangenomen dat de daarbij betrokken journalisten en columnisten stuk voor stuk achter Erdogan stonden. De veelbesproken website Pelican Brief – waarover menigeen aanneemt dat Erdogan er toestemming aan gaf – associeert een aantal onder hen echter met de ‘verrader’ Davutoglu. Daar bevinden zich bekende namen onder, zoals Abdulkadir Selvi.

Dat Selvi vorige maand in dienst trad bij Hurriyet komt nu mogelijk in een ander kader te staan. In zijn laatstverschenen column voor die krant schreef Selvi dat wie Davutoglu ook gaat opvolgen ‘we op weg gaan naar een de facto presidentieel systeem.’ Dat laatste is zo klaar als een klontje. Erdogan liet er ook geen gras over groeien. Davutoglu had de woorden over zijn vertrek amper uit zijn mond, of Erdogan gaf al het startschot voor een grootschalige campagne over het bestuurssysteem uit zijn dromen.

Een andere columnist die nu in het Davutoglu-kamp wordt gezet is Ibrahim Karigül van de krant Yeni Safak. Dat verbaast toch wel, want als er iemand de reputatie kreeg Erdogans spreekbuis te zijn is hij het wel. In een column beschreef Karigül de toespraak waarin Davutoglu zijn vertrek aankondigde als een teken van ‘politieke volwassenheid’. Daar kan hij zich bij Erdogan in ieder geval geen buil aan vallen. Het sloot aan bij de uitspraken van de president die de – weinig overtuigende – indruk moesten wekken dat het vertrek van de premier in goede vrede verliep.

In ideologisch opzicht verschilden Erdogan en Davutoglu nauwelijks van elkaar. De onenigheden die tot het vertrek van laatstgenoemde leidden volgden dan ook vooral uit een botsing tussen ego’s. Davutoglu wilde niet toegeven dat hij de tweede viool speelde en bedacht daarom streken waarmee hij Erdogan in de wielen dacht te kunnen rijden.

Hier ligt een overeenkomst met het in oorlog ontaardde conflict tussen Erdogan en imam Fethullah Gülen. Strikt genomen waren er tussen die twee ook geen grote ideologische verschillen. Het ging vooral over macht en invloed. Voor de confrontatie volgden met Gülen sympathiseerde media vrijwel dezelfde koers als die van Erdogan. Pas later tekenden zich grote, uit strategische redenen ingegeven verschillen af bij Gülens media.

Het onderscheid tussen journalisten aan Davutoglus kant, en die van Erdogan, mag dan eerder nauwelijks zijn opgevallen, maar zij die achter de gordijnen voor hem kozen kunnen nu in een lastige positie terechtkomen. Voor hen kan het neerkomen op buigen of barsten. Ze zullen er in ieder geval van doordrongen zijn dat lastige Turkse scribenten regelmatig de laan uit worden gestuurd – als ze geen aanklacht aan de broek krijgen.

Regionaal beleid

Davutoglu zal de Turkse geschiedenisboeken niet in de eerste plaats ingaan als premier, maar als architect van een nieuw regionaal beleid in zijn jaren als buitenlandminister. In het in 2009 verschenen boek Een verschuiving in het Turkse buitenlandbeleid; de Turkse strategische diepte omschreef hij zijn opvattingen hieromtrent. De daaruit volgende politiek werd bekend in de wereld als neo-Ottomanisme, al gebruikte Davutoglu die term zelf nooit. Panislamisme dekt de lading beter, al gaat dat weer voorbij aan het nationalistische aspect.

Davutoglu wilde de invloed van Turkije uitbreiden in het Midden-Oosten, in een mate waardoor de Turkse natie toonaangevend werd in deze regio. De basis van dit streven werd gevormd door de overtuiging dat de religieuze band tussen moslims onderlinge verschillen irrelevant maakt. Vanuit deze visie redenerend stimuleerde Davutoglu, volledig gesteund door Erdogan, de opkomst van de Moslim Broederschap in onder andere Egypte, Libië en Syrië.

Dit was een verkeerde inschatting van de werkelijkheid in het Midden-Oosten. Davutoglu en Erdogan begrijpen de Arabische context van de Moslim Broederschap niet. Zeker, de islam is daar een belangrijke peiler, maar het Arabisch nationalisme is dat niet minder. Dat botst met het Turkse (ultra)nationalisme, waar de Arabieren met eeuwen bezetting onder het Ottomaanse Rijk in hun collectieve geheugen geen best gevoel bij hebben.

Met andere woorden, een beroep op de islam kan geen Arabische ondergeschiktheid aan Turkije garanderen. In het hypothetische geval waarin Syrië onder controle van de Moslim Broederschap kwam te vallen, was het dan ook absoluut niet vanzelfsprekend dat men daar de Turkse heerschappij in de regio zou accepteren. Dat wilden Erdogan en Davutoglu graag denken, maar daarmee onderstreepten ze juist hun tekortschietende begrip over het Midden-Oosten.

Israël/Saoedi Arabië/Egypte

Het vertrek van Davutoglu valt samen met een periode waarin de AKP zich ervan bewust wordt dat haar regionale beleid genadeloos door de mand is gevallen. In plaats van Turkse suprematie in het Midden-Oosten ontstond een situatie waarin met vrijwel alle landen in de regio conflicten tot ontwikkeling kwamen. Mede door de economische gevolgen daarvan wordt de AKP nu gedwongen op de schreden terug te keren. Meer afstand tot de Moslim Broederschap is daar een belangrijk onderdeel van.

Dit komt tot uiting in inspanningen om betrekkingen te verbeteren met Israël en Saoedi Arabië. Turkije kan iedere vriend in de regio gebruiken, terwijl een betere verstandhouding voor Israël en Saoedi Arabië goed van pas komt ten opzichte van Iran, de aartsvijand van beide. De steun van Turkije aan de Moslim Broederschap is hierbij echter een struikelblok, want daar moeten de Israëliërs en Saoedi’s ook niets van weten.

Dat de AKP bereid is tot concessies in dit verband bleek eind vorig jaar toen Salih Aruri, een vertegenwoordiger van de Palestijnse Moslim Broederschaptak Hamas, door Turkije werd gedeporteerd. Dat gebeurde stilletjes, om de met de Moslim Broederschap sympathiserende AKP-stemmers niet teleur te stellen, maar het was een teken aan de wand over welke kant het nu op gaat.

Meer afstand van de Moslim Broederschap kan ook tot een verbetering van de verhouding met Egypte leiden. Eerder schaarden Erdogan en Davutoglu zich volledig aan de kant van de daar ter dood veroordeelde, uit de moslim Broederschap voortgekomen, oud-president Mohamed Morsi. Als de thans zichtbare tendens zich voortzet zou ook dat kunnen veranderen. Dat Turkije het lot van Morsi niet aan de orde bracht tijdens de recente bijeenkomst van Organisatie voor Islamitische Samenwerking (OIC) was al veelzeggend.

Kortom, de AKP zal niet zover gaan om de Moslim Broederschap helemaal de rug toe te keren, maar meer afstand daartoe ligt zeker in de lijn der verwachtingen.

Islamitische Staat

In de weken voorafgaand aan het door Davutoglu aangekondigde vertrek was nog een andere verschuiving zichtbaar in het regionale beleid van Turkije. Na jaren van bagatelliseren lijkt Ankara nu – eindelijk – de van de Islamitische Staat (IS) uitgaande dreiging te herkennen. De twee aan IS toegeschreven aanslagen in Suruc en Ankara van vorig jaar konden daar geen voor zorg dragen, maar die waren dan ook gericht tegen sympathisanten van Koerdische milities in Syrië, een vijand die de AKP met IS deelt. Los daarvan had het bestrijden van IS sowieso niet de hoogste prioriteit voor Erdogan & Co. zolang deze jihadistische organisatie gebied veroverde op de Syrische president Bashar al-Assad.

De beschietingen sinds vorige maand van IS op de zuidelijk gelegen provincie Kilis veranderden veel. Daarmee toont IS dat het de oorlog in noordelijke richting uit wil breiden en dat het Turkije verantwoordelijk houdt voor in Noord Syrië geleden verliezen. Gezien de voor de alliantie tegen IS belangrijke Turkse luchtmachtbasis Incirlik is dat ook verklaarbaar. Turkije beantwoordt de beschietingen van IS in samenwerking met de VS, waarbij tot nu toe 21 personen zijn omgekomen.

VS

Door zonder voorbehouden IS te bestrijden hebben de VS Turkije precies waar ze het hebben willen. Uiteraard blijft Ankara ongelukkig over de samenwerking van de Amerikanen met de Koerdische Democratische Unie Partij (PYD), maar Washington stelt daar iets tegenover door niet moeilijk te doen over het opheffen van de immuniteit van parlementsleden van de Democratische Volkspartij (HDP), die er door Erdogan van verdacht worden een verlengstuk te zijn van de PKK.

‘We verwachten dat Turkije democratische processen zal volgen,… ik ga me niet uitlaten over specifieke interne aangelegenheden in Turkije’, zei John Kirby, de woordvoerder van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken onlangs over het opheffen van de parlementaire onschendbaarheid. HDP-leider Selahattin Demirtas, die daags daarvoor nog in Washington was om met Amerikaanse regeringsvertegenwoordigers te praten, zal daar onaangenaam verrast door zijn geweest.

Aangezien de verdenking over banden tussen de HDP en de PKK op zijn best vaag zijn (Demirtas heeft minstens zoveel problemen met de PKK als met Erdogan) verdient de opstelling van de Amerikanen in deze geen lintje. Dat laatste te meer omdat de vervolging van HDP-leden na het opheffen van hun parlementaire onschendbaarheid alleen maar extra escalatie in de hand kan werken. Wat Washington hier laat zien verhoudt zich ook scheef tot hun kritiek op andere ondemocratische praktijken in Turkije, zoals de gebrekkige vrijheid van meningsuiting.

Gaziantep

Er zijn tekenen dat IS voor een nieuwe strategie in Turkije gaat. Volgens mediaberichten zou eind vorige maand tijdens preken in aan IS verbonden moskeeën in Syrië zijn gesproken over aanvallen op gebouwen van onder andere veiligheidsdiensten in Turkse grensprovincies. Doelstellingen daarvan is naast het toebrengen van schade, het op de vlucht jagen van de lokale bevolking.

Op 1 mei werd een zelfmoordaanslag gepleegd op een politiebureau in de provincie Gaziantep waarbij twee doden en twintig gewonden vielen. De dader, Ismail Günes, was verbonden aan de Turkse IS-groep van Yunuz Durmaz, die vorig jaar ook de aanslagen in Suruc en Ankara organiseerde.

Günes werd verondersteld geschaduwd te worden door Turkse inlichtingendiensten, wat tot de vraag leidde hoe hij de aanslag in Gaziantep kon plegen. Dat blijft verdacht, maar neemt niet weg dat de AKP haar opstelling ten aanzien van IS zichtbaar heeft aangepast. Laat, maar beter dan laat dan nooit, want berichten dat duizenden Turkse IS-strijders in Syrië wegen zoeken om naar Turkije terug te reizen benadrukken dat hun dreiging alleen maar toeneemt.

Zondebok

De nieuwe Turkse benadering van de Moslim Broederschap en IS kunnen leiden tot betere betrekkingen met de VS en Rusland. Tegelijkertijd komt deze verschuiving neer op een impliciete bekentenis dat het eerdere regiobeleid niet deugde. Als absoluut leider was Erdogan daar in de eerste plaats verantwoordelijk voor, maar zijn narcistische trekken sluiten het toegeven van fouten uit, dus is een zondebok noodzakelijk.

Wie komt daar beter voor in aanmerking dan Davutoglu? Op de eerder genoemde website Pelican Brief ging het die kant al op. Zelfs een voortbestaan in de politiek als backbencher in de AKP-fractie is dan geen vanzelfsprekendheid. Aansluiten bij Abdullah Gül en Bülent Arinc dan maar? Geen serieuze optie, want die twee AKP-dissidenten voelden zich in hun confrontatie met Erdogan danig door Davutoglu in de steek gelaten.

Erdogan wenste Davutoglu het beste. Tja…

Volg Peter Edel op Twitter

Peter Edel is schrijver van De diepte van de Bosporus, een politieke biografie van Turkije (2012, Uitgeverij EPO, Antwerpen)

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here