Groei Turkse economie was niet erg bijzonder (ANALYSE)

3
30

turkse-lira

Istanbul/Peter Edel (ANALYSE) – De economische vooruitgang van Turkije gedurende het laatste decennium wordt vaak als een ongeëvenaarde verdienste van de regerende Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP) genoemd. En vooral ook als argument om daar toch vooral op te blijven stemmen.

Dani Rodrik

Dat de Turkse economie fors groeide kan alleen maar bevestigd worden. Dat Turkije daar de vruchten van plukte, met bijvoorbeeld een verbetering van de infrastructuur, eveneens.

De uit Turkije afkomstige econoom Dani Rodrik werkt voor het Institute for Advanced Studies in het Amerikaanse Princeton. Hij wordt beschouwd als een van de meest toonaangevende economen. In 2013 plaatste Rodrik interessante kanttekeningen bij de ontwikkeling van de Turkse economie.

Rodrik spreekt om te beginnen tegen dat de omvang van de Turkse economie verdrievoudigde tussen 2003 en 2013, zoals de regering stelt. In werkelijkheid kwam het volgens hem neer op een reële groei van het BNP met 43 procent per hoofd van de bevolking.

Nog altijd niet slecht. Het komt neer, zo berekent Rodrik, op een gemiddelde groei van 3,6 procent. Dat komt zo stelt hij, overeen met de groei in de periode 1960-1978, wat Turkije tot 2003 niet meer zou halen.

Opkomende economieën

Dit succes wordt minder imposant als het vergeleken wordt met de prestaties van andere opkomende economieën in dezelfde periode. Die deden het zoals Rodrik stelt over de hele linie erg goed en wisten zoals Turkije hun achterstand op de ontwikkelde economieën in te lopen.

Dat goede presteren volgde uit de internationale economische situatie. Er vloeide veel buitenlands kapitaal naar de opkomende markten. Turkije was een van de landen die daarvan profiteerden. Evenals in andere emerging economies was de groei in Turkije een stuk minder, of zelfs afwezig, geweest zonder die externe financiële input.

Kortom, de groei kwam er eerder onder de AKP dan dankzij die partij. Er had meer voor de AKP gepleit wanneer de groei in Turkije met kop en schouders boven de andere opkomende economieën had uitgestoken. Dani Rodrik trekt uit een vergelijking met andere opkomende economieën echter een tegenovergestelde conclusie.

Rodrik constateert dat de groei van de Turkse economie de laatste tien jaar hoger was dan het mondiale gemiddelde. Maar ook dat die achterliep in verhouding tot de gemiddelde groei van vergelijkbare markten. In China, Bangladesh, India en Indonesië, alsmede in een aantal kleinere Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse landen, groeide de economie bijvoorbeeld sneller.

Andere partij

Het val te overwegen dat Turkije onder een andere regering tot dezelfde groei had kunnen komen. Opkomende economieën raakten economisch in de lift onder regeringen van verschillende pluimage. Het was uitzonderlijk geweest wanneer het daar in Turkije alleen onder de AKP kon komen.

Zelfs wanneer een andere regering de specialisten in de eigen gelederen had gemist om de vloed van investeringen in gunstige banen te leiden, en daar maximaal van te profiteren, was dat geen onneembare hindernis geweest. In dat geval hadden die van buitenaf betrokken kunnen worden. Kennis is nu eenmaal te koop.

Groei onder een andere regering was alleen uitgesloten geweest wanneer die de ontwikkeling van de economie had tegengehouden. Door opzettelijk geen profijt te trekken van de kapitaalstroom die van buitenaf op Turkije afkwam. Dat is echter een bizarre gedachte.

De AKP en haar medestanders houden vol dat de Turkse economie in eerdere decennia stagneerde door het beleid van toenmalige regeringen. Daarom zou het als die aan de macht waren gebleven niet tot de groei van de laatste tien jaar zijn gekomen.

De internationale economische situatie van destijds verschilde echter ten opzichte van het laatste decennium. Met andere woorden, de AKP kreeg middelen in handen waar eerdere regeringen niet over konden beschikken. De vergelijking gaat daardoor niet op.

Omgekeerd is het dan ook zeer onwaarschijnlijk dat de AKP, zonder die middelen, in voorgaande decennia (dat wil zeggen, als die partij toen bestaan had) voor dezelfde snelle groei had kunnen zorgen die Turkije de laatste tien jaar heeft gezien.

Verdeling van rijkdom

In theorie had de Turkse economie het zelfs iets beter kunnen doen onder een andere regering. Dat wil zeggen, als die gebruik had gemaakt van het heilzame effect dat een meer gelijke inkomensverdeling op de economie heeft. De Organisatie voor Samenwerking en Ontwikkeling (OECD) bevestigt dat laatste.

Een voorbeeld: volgens de OECD had de economie van het Verenigd Koninkrijk nu meer dan twintig procent groter geweest als de verdeling van inkomen en rijkdom daar sinds de jaren tachtig niet steeds ongelijker was geworden.

Turkije staat in de top vijf van de OECD-landen waar inkomen het minst gelijk verdeeld is. In de eerste jaren van het AKP-bestuur raakte de armoede nog gereduceerd, maar vooral sinds 2007 groeide het contrast tussen arm en rijk alleen maar.

Neoliberale hoek

Wie een pleidooi voert voor meer gelijke inkomensverdeling loopt de kans het neoliberale dreigement van banenverlies om de oren te krijgen. Ondanks dat de verdeling van inkomen er alleen maar ongelijker is geworden heeft Turkije in zes jaar echter geen hogere werkloosheid gekend dan momenteel.

Neoliberalen doen nivellering graag af als een onrealistische linkse fantasie. Sinds het verband tussen een gelijke inkomensverdeling en economische groei bijvoorbeeld ook door de OECD wordt gelegd maakt dat echter geen indruk meer.

De Franse econoom Thomas Piketty pleit in zijn boek Het kapitaal in de eenentwintigste eeuw voor een meer gelijke inkomensverdeling en noemt het ‘de enige manier om het kapitalisme van zichzelf te redden.’ De aan het begin van dit artikel genoemde Dani Rodrik onderschrijft dat.

Een meer gelijke verdeling van inkomen is geen links stokpaardje meer, maar een universele benadering van de economie waarin ook voor rechts belangen schuilen. Inzichten over economie zijn veranderd; de tijd waarin het neoliberalisme van Milton Friedman en de Chicago school for economics de toon aangaven is voorbij.

Belasting

Belasting is het aangewezen middel om inkomen gelijkmatiger te verdelen. In Turkije is de belasting echter nauwelijks progressief te noemen. De druk komt daardoor voor een groot deel op de schouders van de lagere inkomens terecht, terwijl de hogere en topinkomens relatief gespaard blijven.

Het gevolg is dat 10 procent van de Turkse bevolking 78 procent van de rijkdom bezit, alsmede een top vijf notering in de OECD-rangschikking over ongelijke inkomensdistributie.

Voor een progressievere belastingdruk ontbreekt onder de AKP de politieke wil. Positieve factoren voor economische groei op de langere termijn staan bij de Turkse regeringspartij nu eenmaal in de schaduw van de neoliberale snel-geld-mentaliteit.

Eindfase

Los van het door de OECD gelegde verband tussen een meer gelijke inkomensverdeling en grotere economische groei, is de periode waarin opkomende economieën snel konden groeien in een eindfase gekomen. Alle opkomende markten merken dat nu.

Turkije weet zich bovendien geconfronteerd met teruglopende investeringen door regionale spanningen en interne problemen zoals een gecompliceerde vrijheid van meningsuiting en daarmee druk op de rechtsstaat.

Onder die omstandigheden beginnen reeds bestaande problemen extra op te spelen. Zoals het tekort op de handelsbalans. Dat liep begin dit jaar sterk terug door de lagere olieprijs. De verwachting van grote vooruitgang die daaraan werd gekoppeld liep op een desillusie uit. Het voordeel werd voor een belangrijk deel teniet gedaan toen de olieprijs weer steeg en de export tegenviel.

Het handelstekort is als gevolg weliswaar niet zo hoog als twee jaar geleden, maar het is lastiger te financieren door de sindsdien teruggelopen komst van buitenlands kapitaal.

Buitenlandse valuta en consumentenvertrouwen

Tegenover dat laatste staat een andere zorgwekkende ontwikkeling: de krimpende voorraad buitenlandse valuta bij de Turkse Centrale Bank (TCB). Volgens Faik Öztrak, die eerder een hoge positie had op het ministerie van Financiën, liep die reserve van maart tot mei dit jaar met 6,6 miljard dollar terug. Öztrak noemt dat een record in de geschiedenis van de Turkse Republiek.

De druk op de economie gaat aan de bevolking uiteraard niet voorbij, wat tot uiting komt in het consumentenvertrouwen. Die liep volgens het Turkse Bureau voor Statistiek (TÜÏK) in april terug van 65,35 naar 64,29 punten. Het laagste niveau in meer dan zes jaar. Ter verduidelijking: alles boven de honderd punten toont vertrouwen bij de consument, alles daaronder het verlies daarvan.

Lira

En de Turkse lira? Zoals eerder op Turksnieuws beschreven herstelde die zich de laatste weken onder invloed van verschillende factoren. Dat verlicht de zorgen van ondernemers die kredieten in dollars en euro’s hebben lopen en is daarom zeker goed nieuws.

Mede om die reden valt te hopen dat de lira verder stijgt. De Turkse Centrale Bank is daar echter niet van overtuigd, want in haar overzicht van mei voorziet ze voor het einde van het jaar een koers van 2,77 ten opzichte van de dollar, wat een nieuw laagterecord zou betekenen.

Het blijft echter een lastige voorspelling. Zo valt moeilijk te voorzien hoe in het buitenland gereageerd zal worden op de verkiezingen van 7 juni. Die kunnen al naar gelang de uitslag zowel voordelig, als nadelig voor de lira uitpakken.

Een ding staat vast: hoe de volgende regering er na de verkiezingen ook uitziet, Ankara zal het zwaar krijgen met de negatieve gevolgen van internationale ontwikkelingen op de Turkse economie.

Met de wind in de rug is fietsen een stuk makkelijk dan met tegenwind. Een regering die onder de omstandigheden die zich nu aandienen de groei op weet te stuwen naar een niveau waarmee de werkloosheid op afstand wordt gehouden, levert pas een echte prestatie.

Volg Peter Edel op Twitter

Peter Edel is schrijver van De diepte van de Bosporus, een politieke biografie van Turkije (2012, uitgeverij EPO, Antwerpen)

3 REACTIES

  1. Edel, je hebt nog altijd geen verstand van economie. Daarnaast kom je weer met domme vergelijkingen aandragen.
    .
    Turkije zou onder andere regeringen wel degelijk slechter af zijn geweest, want jij kunt het je weliswaar niet voorstellen, maar er zijn zulke domme mensen in Turkije (seculieren en ultra-nationalisten), die inderdaad de Turkse markt potdicht hebben gegooid voor internationale handel in de vorige eeuw. Op een bepaald moment reden er in de Turkse straten alleen nog maar Amerikaanse auto’s rond, omdat de Europese landen werden geboycot. Maar weet jij veel, toen had jij nog nooit van het land Turkije gehoord.
    .
    De Turkse Centrale Bank zegt wel vaker dingen en projecteert doelstellingen. Maar helaas komen die voorspellingen zelden uit, tenzij dat per ongeluk gebeurd.
    Maar nu komt het jou toevallig goed uit omdat je met een voorspelling van 2,77 Lira voor 1 Lira de lezers hier bang kunt maken, en dus haal je het maar al te graag aan.
    Als de TCB een voorspelling van 2,45 zou hebben gedaan, dan had je het hier afgedaan als ‘fantasieverhalen’. Maar wie ben jij om er een oordeel over te hebben. Jij hebt geen enkele graad in economie, noch heb je ook maar enige praktijkervaring.
    Maar goed, je hebt een mond (pen), dus je praat (schrijft) ook maar raak. En het mag. Maar het slaat allemaal nergens op en mist iedere degelijke onderbouwing.
    .
    Zo ook je vergelijking met andere emerging markets.
    Wat je over het hoofd ziet als je Turkije met landen als India, China en Afrikaanse landen vergelijkt is dat Turkije al een voorsprong had op deze landen.
    Deze landen hadden een veel lager BBP per hoofd van de bevolking. En als het BBP heel laag ligt, dan lijkt een stijging van 15% per jaar heel wat. Maar 15% van niks is nog steeds bijna niks.
    En als je als Turkije zijnde 3,6% groeit ten opzichte van iets wat al behoorlijk groot is, dan is de groei navenant ook groot. Zo kan het zijn dat 3,6% groei in absolute termen groter kan zijn dan 15% groei in een ander land.
    .
    Op analoge wijze kun je dat zeggen over je vergelijking met de groeipercentages uit 1960-1978. Toen was de Turkse economie vele malen kleiner dan die nu is en was het halen van 3,6% groei vele malen makkelijker dan dat nu is.
    .
    De wiskundige onderbouwing leer ik je een andere keer, dat is te ingewikkeld om hier uiteen te zetten, en bovendien zal ik het voor jou een keer of vier moeten herhalen en met je moeten oefenen voordat je het begrijpt.

    • Stratenmaker – over ‘dom’ gesproken: zo win je toch geen medestanders? Waarom gooi je toch steeds je eigen ruiten in? Wanneer je op het bovenstaande bericht de eerste en laatste alinea niet geschreven zou hebben, zou je bijdrage er een stuk frisser uit hebben gezien.
      .
      De cognitieve en retorische onderbouwing leer ik je een andere keer, dat is te ingewikkeld om hier uiteen te zetten, en bovendien zal ik het voor jou een keer of vier moeten herhalen en met je moeten oefenen voordat je het begrijpt.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here