Wat schreef Ahmet Sik?

0
9

Het veelbesproken boek ‘Het leger van de imam’ van de in verband met Ergenekon gearresteerde journalist Ahmet Sik zal binnenkort wel op Internet verschijnen. Vraag is alleen wat voor versie, want de mogelijkheid dat er mee gerotzooid is valt niet uit te sluiten. Voor een voorproefje moeten we zijn bij de journalist Ertuğrul Mavioğlu (rechts) van het dagblad Radikal.

Sik stuurde zijn manuscript voor alle heisa rond zijn persoon naar MavioÄŸlu, omdat hij benieuwd was naar diens mening. MavioÄŸlu las het niet direct, maar na de arrestatie van Sik bladerde hij er door heen. Veel tijd kreeg MavioÄŸlu niet, want voor hij het wist stond de politie voor de deur van Radikal en kon hij het manuscript inleveren. MavioÄŸlu heeft ondertussen echter ook gesproken met anderen die het boek lazen. Op basis daarvan is een aardig beeld ontstaan van wat Turkije te wachten staat. Veel ervan lijkt echter bekende kost, al kennen we de details natuurlijk nog niet.

Sik schreef in zijn boek dat de media van groot belang zijn voor de Gülen-beweging. Dat ligt voor de hand, want met diverse kranten en TV-kanalen is de Gülen-beweging sterk vertegenwoordigd binnen de Turkse media. Verder schreef Sik over de rol van de Gülen-beweging binnen de Turkse politie. Volgelingen van de Gülen-beweging werden aangemoedigd om tot de politie toe te treden. Om het hen eenvoudiger te maken zorgde de Gülen-beweging ervoor dat vragen voor het toelatingsexamen van de politieacademie vooraf werden gestolen. Sik schreef ook dat bij het Ergenekon-onderzoek betrokken politieagenten tot de Gülen-beweging behoren.

In het eerste deel van ‘Het leger van de imam’ stelt Sik volgens Mavioğlu dat Gülen het goed kon vinden met de junta van de staatsgreep in 1980. Dat is geen grote verrassing. Eerder was al bekend dat Gülen veel enthousiasme op kon brengen voor de vervolging van linkse activisten na de 12 september coup. Hij verklaarde niet zonder reden dat Generaal Kenan Ervren wat hem betreft in de hemel kon worden opgenomen. Ooit stond Gülen bekend als een notoire anticommunist, met erg rechtse trekken. Gedurende de jaren zestig was hij al betrokken bij een anticommunistische organisatie. In die context had hij contact met de latere Gendarme/JITEM commandant Veli Kücük. Althans dat werd verklaard door Tuncay Güney, de eerste getuige in de Ergenekon-zaak.

Generaal Evren was (en is) een echte Turkse militair, wat betekent dat hij trouw zwoor aan het door Mustafa Kemal Atatürk gevestigde secularisme (of beter gezegd laïcité, een turbo-uitvoering van het secularisme). Dat element in het bestaan van Evren was begin jaren tachtig echter ondergeschikt aan de dreiging die hij in het communisme herkende. Een nadruk op de islam zag Evren toen als probaat middel tegen het communisme. Het gevolg was dat er in de periode na de staatsgreep van 1980 meer moskeeën en islamitische scholen gebouwd werden dan eerder in Turkije. Gülen was behulpzaam bij de vormgeving van dat beleid, dat ook onder Premier Turgut Özal werd voortgezet.

Evren, Özal en Gülen gooiden niet als enigen de islam in de strijd tegen het communisme. Ook in Washington ontdekte men de islam als efficiënt instrument in dat verband en daar willen we hier graag wat verder over uitwijden. Vooral omdat de naam van Fethullah Gülen daar eveneens bij opduikt. Dat Amerikaanse beleid kwam onder andere tot uiting in steun aan de strijd van de moedjahedien in Afghanistan tegen de bezetting door de Sovjet-Unie. Deze politiek was onderdeel van de ‘groene riem’, ook wel bekend als het ‘Bernard Lewis-plan’. Die benaming is ontleend aan Bernard Lewis, de publicist over islamitische landen en de leermeester van Samuel Huntington, bekend van zijn boek The Clash of Civilisations. Niet alleen in Afghanistan, maar ook in andere Centraal-Aziatische landen moest dit project leiden tot het rekruteren van moslims in de strijd tegen de Sovjet-Unie. Fethullah Gülen speelde daar een rol bij. Volgens de voormalige chef van de nationale veiligheidsdienst MIT, Osman Nuri Gündes, werkte Gülen destijds voor Radio Free Europa, een op het communistische Oost-Europa gericht radiokanaal dat functioneerde onder supervisie van de Amerikaanse inlichtingendienst CIA. Gülen riep moslims in Centraal-Azië via Radio Free Europe op om zich tegen de Sovjet-Unie te keren. Het is geen uitzinnige gedachte dat de eerste contacten van Gülen met de CIA uit deze tijd dateren, al kwamen die wellicht zelfs al eerder tot stand. Per slot van rekening is er veel voor te zeggen dat de anticommunistische club waar hij in de jaren zestig bij zat, verband hield met de Turkse ‘deep state’. En daar had de CIA heel wat in de melk te brokkelen.

Dat de islam via het Bernhard Lewisplan tot iets gecultiveerd werd dat zich later in haar meest radicale verschijningsvormen tegen het westen zou keren, heette toen onvoorstelbaar. Toch gaven de VS zo volop ruimte aan latere vijanden, waaronder Taliban en al-Qaeda. In de staat Israël gebeurde iets soortgelijks. Daar steunde men de islamitische beweging in een poging de toen nog communistische PLO van Yasser Arafat de wind uit de zeilen te nemen. Voor die gedachtegang was wat te zeggen, want Palestijnse moslims hielden zich toen nog afzijdig van politiek. Ze bouwden ziekenhuizen en scholen en Israël, dat in de veronderstelling verkeerde dat de apolitieke islamitische beweging een tegenwicht zou bieden aan de communistische en activistische PLO, hielp hen daarbij. Geen Israëliër realiseerde zich toen dat daarmee de fundamenten werden gelegd voor wat later Hamas zou worden. De omslag volgde in Iran. De islamitische revolutie van 1979 gaf de islam voor het eerst een politiek en antiwesters gezicht. Zo begon een probleem tot wasdom te komen dat aanvankelijk nog in de schaduw stond van de traditionele communistische vijand. Maar na het wegvallen daarvan bleek de islam opeens niet meer weg te denken als antiwesterse politieke factor. Zeker toen clubs als al-Qaeda en Taliban zich door de VS belazerd voelden. De politisering van de islam ging aan Turkije echter evenmin voorbij en Fethullah Gülen speelde daar in eerste instantie, mede door zijn positieve opstelling ten aanzien van de junta in 1980, al een aardige rol bij. Dat laatste lijkt ook Ahmet Sik opgevallen te zijn, als we zijn collega Ertuğrul Mavioğlu mogen geloven.

(Peter Edel/Istanbul)

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here