Het Nederlands elftal heeft Turkije gisteravond in een matige oefeninterland verslagen. In Amsterdam was het opnieuw Klaas-Jan Huntelaar die, vlak na rust, de doorslag gaf: 1-0. Turkije, dat door de geestdrift van de vele supporters thuis leek te spelen, opende sterk. Oranje werd met het eigen wapen, razendsnel druk zetten op de bal, bestreden.
Guus Hiddinks ploeg kreeg ook de eerste kans. Maarten Stekelenburg kreeg een hand achter het geplaatste schot van Burak Yilmaz. Oranje kreeg en vond nauwelijks ruimte. De eerste doelpoging, van Ibrahim Afellay, liet bijna een half uur op zich wachten. Voor rust kreeg Volkan Demirel alleen een vlammende rebound van Wesley Sneijder te verwerken, nadat die eerst in de muur had geschoten.
Huntelaar breekt opnieuw ban
Met Peter Wisgerhof, Robin van Persie en Theo Janssen als invallers was het Oranje dat na rust beter begon. Na goed doorgaan van Hedwiges Maduro, die de plaats innam van de geblesseerde Mark van Bommel, scoorde Huntelaar.
Turkije had niet meer genoeg energie om veel druk te zetten. In de defensie had Oranje de zaken redelijk voor elkaar, al dwong Umut Bulut Stekelenburg met een kopbal tot een redding en trof Colin Kazim-Richards na een flipperkastmoment het zijnet. In de slotfase, waarin naast Wisgerhof ook Royston Drenthe zijn debuut mocht maken, was de organisatie even weg en kroop Oranje tot twee keer toe door het oog van de naald.
Het was de hele wedstrijd erg onrustig in de Amsterdam ArenA. Door sommige Turkse supporters werd herhaaldelijk vuurwerk op het veld gegooid. Hamit Altintop moest het publiek na ruim een uur spelen zelfs even toespreken.
