Het kwaad in Turkije kent meerdere gezichten (ANALYSE)

0
15

Istanbul/Peter Edel (ANALYSE) –

‘Perfect, I we don’t hear from them, they will hear from us.’
Uit de film Diamonds are Forever.

‘Harry doesn’t discriminate; Harry hates them all.’
Uit de film Dirty Harry.

Het behoeft geen betoog dat president Erdogan maximaal profijt wist te trekken uit de mislukte staatsgreep van 15 juli 2016. Het stelde hem immers in staat om met de meest uiteenlopende tegenstanders af te rekenen. Niet alleen met de couppplegers, maar ook met links, secularisten, alevieten. De lijst is lang, er zijn er weinig die de dans ontspringen.

Verder herken ik de aanwijzingen dat Erdogans opperbevelhebber Hulusi Akar en zijn inlichtingenchef Hakan Fidan vooraf wisten dat er iets bekokstoofd werd binnen de strijdkrachten. Daardoor zie ik alle reden om aan te nemen dat zij de couppoging ‘gecontroleerd’ lieten plaatsvinden. Ik wil zelfs zo ver gaan dat Erdogans duistere milities de couppoging aandikten met extra geweld.

De beslissing van de coupplegers om hun daad uit te voeren op een van de drukste uren, op de drukste avond van de week wijst niet op de intentie om daadwerkelijke de macht over te nemen, maar wel op de bedoeling maximale schade en leed te veroorzaken. Dat Erdogan de bevolking opriep de straat op te gaan, terwijl hij de opstand eenvoudig had kunnen onderdrukken met de inzet van de aan hem loyale militairen, wijst in dezelfde richting.

Ondanks dat zij getracht hebben om Erdogan in handen te krijgen, wekten de coupplegers de indruk hem in de kaart te willen spelen. Waarom? Kijken we hier naar een theaterstuk dat zijn equivalent niet kent in de geschiedenis?

Vragen te over, maar waar ik in ieder niet in mee ga is de onder veel westerlingen levende opvatting dat Erdogan de staatsgreep zelfstandig beraamde.

Gülen

Erdogan wist een paar uur na het begin van de couppoging al heel zeker dat imam Fethullah Gülen en zijn volgelingen het op hun geweten hadden.

Aanvankelijk had ik daar veel moeite mee. Hoewel ik in de loop der jaren veel kritiek heb gehad op de Gülen-beweging, associeerde ik die (lang) niet met geweld in de mate waar de couppoging mee gepaard ging. Ik ken de beweging daarnaast van een schema dat rekening houdt met de erg lange termijn. Daar leek geen staatsgreep bij te passen.

Ik heb mijn mening echter bijgesteld. Eerder zag ik al in dat er op zijn minst Gülenisten bij de couppoging betrokken waren, maar nu accepteer ik ook in dat zij daarbij het initiatief namen. Feitelijk is de gevolgtrekking voortaan onvermijdelijk. Op basis van ter beschikking gekomen informatie, waardoor er simpelweg geen andere verdachte groepering denkbaar is.

Anderen gingen door hetzelfde bewustwordingsproces. Zo erkende schrijver en Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk vorige maand tot geen andere conclusie te kunnen komen dan dat de couppoging uitging van Gülen-volgelingen binnen de strijdkrachten.

Vervolgens is er de vraag of de opdracht van Gülen persoonlijk kwam. Al vaker schreef ik daar geen bewijzen voor te hebben gezien, maar daarmee wilde ik niet zeggen dat het uitgesloten is.

Een vaak gehoord argument is dat Gülens volgelingen dit nooit op eigen houtje hadden ondernomen zonder persoonlijk goedkeuring van hun leider. Sympathisanten van de imam ontkennen het in koor, maar zo steekt de hiërarchie van hun beweging nu eenmaal in elkaar.

De over alle continenten (behalve Antarctica) verspreidde takken van de beweging zullen zeker bepaalde ruimte hebben om zelf beslissingen te nemen. Of die ruimte er ook is wanneer het om een staatsgreep gaat is echter niet aannemelijk.

Gaf Gülen de opdracht niet en was hij het echt niet eens met de couppoging, dan had er alle reden voor hem geweest om de betrokken volgelingen zwaar te veroordelen. Dat deed hij echter geenszins.
In plaats daarvan had Erdogan de couppoging volgens hem zelfstandig in scene gezet, een benadering die gezien de geleverde aanwijzingen geen stand houdt.

Vrijheid

Was er meer vrijheid in Turkije ontstaan in het onwaarschijnlijke geval waarin de staatsgreep was geslaagd? Eind maart 2016 leek de met de Gülen-beweging (en overigens zeer pro-Israëlische…) Amerikaanse publicist Michael Rubin dat te denken toen hij een artikel schreef waarin hij de kansen op een staatsgreep in Turkije overwoog.

Volgens Rubin kon internationale kritiek over een coup de mond gesnoerd worden ‘als de coupplegers een direct einde maken aan de vervolging van journalisten en academici, en wanneer de onder beheer van de overheid geplaatste kranten terug worden gegeven aan hun rechtmatige eigenaren.

Klonk prachtig. Alleen heeft de Gülen-beweging zelf een slechte reputatie aangaande het vervolgen van journalisten. Tussen 2008 en 2013 werden immers diverse vertegenwoordigers van de media vervolgd door aanklagers in dienst van de imam. Zijn werden ervan beschuldigd deel uit te maken van een samenzwering die tot een staatsgreep moest leiden, maar later bleken de bewijzen in deze zogenaamde Ergenekon-procedure vervalst te zijn. Daarmee leerde de wereld hoe doortrapt de methoden van de Gülen-beweging kunnen zijn. Zo doortrapt dat menigeen erin trapte.

Vooral het argument dat Ergenekon identiek was aan de beruchte ‘diepe staat’ kreeg een verraderlijke uitwerking. Een aantal verdachten behoorde daar weliswaar toe, maar werd niet vervolgd voor in dat verband gepleegde misdaden. De Gülen-media verhulde dat echter met vakkundige desinformatie.

En zo kon het gebeuren dat ik in 2010 op verzoek van Bülent Kenes, de thans in gevangenschap verkerende voormalige hoofdredacteur van de Gülen-krant Today’s Zaman, in het kader van het Ergenekon-tribunaal gevraagd werd een artikel te schrijven over Gladio, het beruchte staybehindnetwork waar de diepe staat in feite de Turkse tak van was. Ook nu nog sta ik volledig achter wat ik destijds schreef, maar met Ergenekon had het niets te maken. Kenes overtuigde me daar echter van, waardoor ik me achteraf – om het plat uit te drukken – grof door hem belazerd voel.

Gülens aanklagers kregen een gouden kans geboden om de mysteries rond de Turkse diepe staat te ontrafelen, maar lieten die liggen. Omdat ze naar vervalst bewijs grepen konden extreemrechtse gangsters in 2013 vrij komen, wat ‘diep’ schandalig is.

Niet minder schandalig is overigens dat een aantal onder hen, Sedat Peker en Hasan Yesildag, later aansluiting vonden bij de Erdogan-kliek. Momenteel doet zelfs het gerucht de ronde dat Erdogan overweegt om de beschermvrouw van de diepe staat in de jaren negentig, oud-premier Tansu Ciller, tot vicepremier te benoemen. Dezelfde Ciller die in de jaren negentig nog banden onderhield met Gülen.

Niet lang na mijn artikel over Gladio in Today’s Zaman ontdekte ik dan ook waarom Gülens aanklagers er voor waakten om de diepe staat volledig te ontmaskeren. In dat geval was immers Gülens persoonlijke betrokkenheid in het verleden met deze geheime structuur aan het licht gekomen, en dat was uiteraard niet de bedoeling. Zelfs toen ik nog niet helemaal had ingezien dat Ergenekon op een fantasie van Gülens aanklagers berustte begon ik dat al te begrijpen.

Corruptieschandaal

Tijdens het Ergenkon-tribunaal waren Gülen en Erdogan nog bondgenoten. Nadat daar een conflict en uiteindelijk een totale oorlog voor in de plaats waren gekomen, begonnen de tot het Gülen-imperium behorende media wereldwijd veel kritiek op Erdogan en diens Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP) te uiten. Verklaarbaar, maar de hypocrisie druipt er vanaf.

Neem het corruptieschandaal rond de AKP dat in december 2013 onthuld werd door Gülens aanklagers. Tegen hun beschuldigingen viel op zich niets in te brengen en ik zal aan het computerscherm gekluisterd zitten wanneer eind volgende maand in de VS het proces begint tegen onder andere goudhandelaar Reza Zarrab en oud-minister Zafer Caglayan, dat een direct uitvloeisel is van de ontwikkelingen eind 2013.

Maar andere kant, was het proces tegen Zarrab en Caglayan er gekomen wanneer Gülen niet met Erdogan in conflict was geraakt? Vergeet het.

Toen de AKP aan het einde van het vorige decennium in opspraak kwam naar aanleiding van de zogenaamde Deniz Feneri-kwestie, was de Gülen-beweging Erdogan van dienst door dit fraudeschandaal onder het tapijt te vegen. Het destijds door Gülen gecontroleerde justitieapparaat zorgde er voor dat de aanklagers die de Deniz Feneri-zaak aanhangig maakten in Turkije (het schandaal begon in Duitsland), vervolgd werden.

Als de bonje tussen Gülen en Erdogan niet was ontstaan hadden we nu waarschijnlijk dus niet geweten dat Zarrab miljoenen smeergeld betaalde aan onder andere Caglayan, in het kader van de zwendel rond de toenmalige goud-voor-olie overeenkomst tussen Iran en Turkije.

Met andere woorden, het was Gülen in december 2013 niet in de eerste plaats om integriteit te doen, maar om platte wraak. Erdogans daarop volgende wraakoperatie vormde de ouverture naar de couppoging van vorig jaar. Daarmee verloor de Gülen-beweging haar aura van geweldloosheid, al waren er eerder al tekenen in die richting herkenbaar.

Politieke moorden

In het artikel Goldfinger in Turkije schreef ik hoe de Gülen-beweging eind 2002 in verband werd gebracht met de moord op de seculier-nationalistische professor Necip Hablemitoglu. Op het moment van zijn dood werkte Hablemitoglu aan een boek waarin voor het eerst de infiltratie van de Turkse veiligheidsdiensten door Gülens volgelingen werd geanalyseerd.

In 2011 had de journalist Haydar Meric ook een boek over Gülen in voorbereiding. Meric wilde schrijven dat Gülen ooit een homoseksuele relatie had met een schoonmaker van een moskee. Hij ontving bedreigingen waarmee hij gewaarschuwd werd zijn boek niet te publiceren.

Uit een onderzoek kwam naar voren dat met Gülen sympathiserende politieagenten de telefoon van Meric afluisterden en hem brandmerkten als ‘extreem linkse terrorist.’

Meric werd ontvoerd en achttien dagen later dood gevonden.

Rond de tijd waarin Meric naar de eeuwige jachtvelden vertrok onderhandelde de AKP met de Koerdische PKK. Erdogan maakte daar later een einde aan, nadat hij ontdekte dat hij niet op steun kon rekenen van de pro-Koerdische Democratische Volkspartij (HDP) voor een referendum dat tot de invoering van een presidentieel systeem moest leiden. In 2011 waren de gesprekken echter nog in volle gang.

Gülen, wiens beweging in Zuidoost Turkije in een concurrentiestrijd om invloed verwikkeld zat met de PKK, was daar zwaar tegen gekant. In oktober van hetzelfde jaar riep hij tijdens een lezing ‘Vernietig ze, verbrand hun huizen en roei ze uit’ over de PKK.

De onderhandelingspartner namens de AKP bij de vredesonderhandelingen was de inlichtingenchef Hakan Fidan. In februari 2012 wilde een aanklager van Gülen Fidan vanwege zijn contacten met de PKK aanhouden, wat Erdogan maar net wist te voorkomen.

Elf maanden later werd de PKK-oprichtster Sakine Cansiz vermoord in Parijs. Alom werd aangenomen dat de opdracht tot de moord uitging van kringen die de onderhandelingen met de PKK wilde frustreren. De moordenaar bleek contacten te onderhouden met de nationale inlichtingendienst MIT. Daar werd vreemd van opgekeken, omdat MIT geen belang had bij het belemmeren van de gesprekken.

Er werd gesproken over een rogue element in MIT, waarbij de Gülen-beweging werd genoemd. Ook daar werd vreemd van gekeken, aangezien verondersteld werd dat MIT immuun was voor infiltratie door Gülenisten. In het afgelopen jaar werden echter honderden medewerkers van MIT ontslagen vanwege connecties met de beweging.

De kracht van de aanwijzingen over betrokkenheid van Gülen-volgelingen bij politieke moorden verschilt van geval tot geval, maar is nergens zo overtuigend als bij de moord op de Armeens-Turkse journalist Hrant Dink in 2007.

Diverse politieagenten gedroegen zich uiterst verdacht ten aanzien daarvan. Door hun contacten met de moordenaar en zijn medeplichtigen, maar ook omdat ze waarschuwingen over de op handen zijnde aanslag verzwegen. Stuk voor stuk behoorden deze politiefunctionarissen tot de Gülen-beweging.

Gülenisten zullen hier ongetwijfeld stellen dat niemand veroordeeld van hun beweging veroordeeld is voor de hierboven genoemde moorden. Aangezien justitie en politie jarenlang door hun beweging gecontroleerd werden is dat echter makkelijk praten.

Erdogan zag er in de jaren waarin hij nog met Gülen door een deur kon uiteraard ook op toe dat de werkelijkheid omtrent deze moorden niet aan het licht kwam. Moest wel, want mensenrechtenactivisten, journalisten en advocaten brachten de Gülen-beweging toen zeker al in verband met de moorden op Hablemitoglu, Meric Cansiz en Dink.

Vervolging

Wie meent dat ik met dit lange artikel – dat desalniettemin niet meer is dan een beknopte overzicht – de vervolging van Gülens volgelingen in Turkije wil rechtvaardigen, zit er glad naast. Zij die mijn artikelen volgen begrijpen dat ik daar geen enkele reden toe heb. Uiteraard is vervolging van de coupplegers volledig terecht. Hetzelfde geldt ook voor elementen in de staat, waaronder de leiding van MIT en de generale staf, die de staatsgreep willens en wetens hebben laten plaatsvinden. Onder Erdogan is de kans op openheid en rechtvaardigheid echter nihil in Turkije, waar nu eenmaal geen sprake meer is van een rechtsstaat.

Om die reden ben ik er ook geen voorstander van dat andere landen discipelen van Gülen uitlevert. Iedereen heeft recht op een eerlijk proces, ook coupplegers, maar dat is in dit Turkije uitgesloten. Hetzelfde geldt voor Gülen persoonlijk. Hem zou evenmin een eerlijk proces te wachten staan.

Overigens vraag ik me af of Erdogan wel echt wil dat Gülen in Turkije terechtstaat. Het dreigement om niet alleen zijn volgelingen, maar ook hemzelf van de Turkse nationaliteit te beroven wijst niet in die richting. Dat zou de uitlevering van Gülen immers aanmerkelijk compliceren. Het is verleidelijk om aan die situatie de conclusie te verbinden dat Erdogan vreest voor wat Gülen zou verklaren tijdens een proces in Turkije.

Het zou Gülen natuurlijk sieren wanneer hij zichzelf uitlevert, op voorwaarde dat volgelingen die niets met de staatsgreep van doen hadden van vervolging ontslagen worden. Met een dergelijke daad zou hij zich de onbaatzuchtige geestelijke leider tonen die hij pretendeert te zijn, maar daar denkt hij de dus geen seconde over na.

Bedrog

Veel van de thans in Turkije vervolgde Gülenisten hadden niets te maken met de mislukte staatsgreep. De claim van de AKP als zouden tien- of zelfs honderdduizenden sympathisanten van de imam daar betrokken bij zijn geweest snijdt geen hout. Iedereen die een beetje geschiedenis begrijpt weet dat het onmogelijk is om met een groep van een dergelijke omvang efficiënt een rigoureuze omwenteling te organiseren.

Bovendien wordt bij revoluties en staatsgrepen de groep samenzweerders altijd zo klein mogelijk gehouden, om uitlekken van het complot te voorkomen. Alles wijst er dan ook op dat de beslissing tot de couppoging uitging van een beperkte groep binnen de beweging, al is er reden om aan te nemen dat daar ook niet-militairen toe behoorden.

Gülenisten die niet tot deze groep behoorden staan niet terecht in verband met de couppoging, maar wegens hun ideologische affiniteit. Persecution in plaats van prosecution dus. Ook dat neemt echter niet weg dat hun sympathie uitgaat naar een stroming met uiterst duistere methoden en doelstellingen. Fluwelen slogans van de beweging over dialoog, gematigdheid en tolerantie veranderen daar niets aan en benadrukken slechts het bedrog.

Kortom, de Gülen-beweging vraagt erom verder ontmaskerd te worden. Aan Erdogan en zijn media kan dat echter niet worden overgelaten, niet in de eerste plaats omdat hij zelf te veel verborgen heeft te houden. Hier ligt dus een taak voor journalisten in het westen. Daar heerst helaas echter weer vaak het beeld dat vijanden van Erdogan niets verweten kan worden. Anders gesteld, in het westen wordt onvoldoende begrepen dat het kwaad in Turkije meerdere gezichten kent. Met als gevolg dat de slachtofferrol waar de Gulenisten zich in wentelen te eenvoudig geaccepteerd wordt.

Volg Peter Edel op Twitter

Peter Edel is schrijver van De diepte van de Bosporus, een politieke biografie van Turkije (2012, Uitgeverij EPO, Antwerpen)

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here