Black Salt/White Tar, een met spanning omgeven expositie in Istanbul (COLUMN)

0
22

Istanbul/Peter Edel (COLMN) – Anderhalf jaar geleden kwam ik met mijn collega-fotograaf Arjen Zwart tot het plan om samen in Istanbul te exposeren. Arjen met zijn foto’s van met teer bestreken muren in Istanbul, ik met mijn werk over het Tuz Gölü, het zoutmeer in Centraal Anatolië. De stad tegenover de natuur; nagenoeg zwart-wit tegenover full color. Het contrast werkte en om dat te benadrukken noemden we de expositie Black Salt/White Tar.

We vonden een galerie en maart van dit jaar werd geprikt voor de opening van de show. In de aanloop daar naartoe voelden we een plezierige spanning. Door een serie onvoorziene gebeurtenissen sloeg dat in de laatste twee weken voor het zou beginnen echter om in een veel minder plezierig gevoelens.

Aanleiding was het voornemen van de Turkse regering om in Nederland campagne te voeren voor het referendum op 16 april. Den Haag reageerde daar afwijzend op, maar de Turkse buitenlandminister Cavusoglu zei toch naar Nederland te zullen komen. Dezelfde dag sprak ik met de beheerder van de galerie en vond ik nog dat we onze plannen niet moesten wijzigen.

De volgende dag veranderde ik daarover van mening. Een fel protest bij het Nederlandse consulaat in Istanbul en de rellen bij het Turkse consulaat in Rotterdam openden de weg naar weken waarin zich een ronduit anti-Nederlandse stemming in Turkije ontwikkelde. Onder die omstandigheden vroegen we ons af of een expositie van twee Nederlanders in het hartje van Istanbul niet vragen om problemen was. We zouden met andere woorden een te eenvoudig doelwit zijn.

We vreesden niet voor de autoriteiten, maar des te meer voor heethoofden die zich door de regerende Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP) hadden laten opstoken.
De hysterische taferelen bij de consulaten in Istanbul en Rotterdam waren wat dat betreft leerzaam genoeg.

Daarnaast hoorden we over een massamoord op sinaasappelen, over de deportatie van Nederlandse koeien, over een hotel dat Nederlandse gasten weigerde, en over de mishandeling van een journalist uit Noorwegen waarover werd gezegd dat hij per abuis voor een Nederlander was aangezien.

Bovendien wisten we dat galeries in Istanbul vaker het doelwit zijn van aanvallen door fundamentalisten, wanneer bij openingen een glaasje wijn wordt geschonken. Nu lag het anders, maar de grens tussen fundamentalisme en nationalisme kan in Turkije erg vaag zijn.

Kortom, we herkenden een risico. Voor onszelf, voor ons werk, voor de galerie en voor de bezoekers daarvan. Daarom besloten we in overleg met het consulaat om de opening niet door te laten gaan. Dat was geen geringe beslissing, want de uitnodigingen waren al verzonden. Er was echter geen andere keuze. Uiteindelijk bleek dat het ondanks alle spanningen in die weken tot geen enkel noemenswaardig incident tegen Nederlanders in Turkije kwam. Op dat moment heerste echter een stemming waarin er rekening mee gehouden moest worden dat het finaal uit de hand kon lopen voor de Nederlandse gemeenschap in Turkije.

We hingen ons werk op in de galerie, maar hielden alles verder low profile. Waar een expositie normaal gesproken niet genoeg publiciteit kan krijgen, gingen we dat nu zoveel mogelijk uit de weg. Een Nederlandse radiostation had gehoord over het annuleren van de opening en wilde een interview, maar dat wezen we af. Niet alleen uit veiligheidsoverwegingen, maar ook omdat het duidelijk was dat het niet over ons werk zou gaan. Aan dergelijke publiciteit hadden we geen behoefte.

Gelukkig duurde de expositie twee maanden, waardoor we alsnog tot een opening konden beslissen wanneer de gemoederen iets tot bedaren waren gekomen. Twee weken later viel die beslissing. Er zou een opening komen, maar met een besloten karakter en een beperkt aantal uitnodigingen. Om de risico’s zoveel mogelijk te beperken werd beveiliging door de politie geregeld. Ik heb heel wat meegemaakt op openingen van exposities, maar een politieauto heb ik nog nooit voor de deur van een galerie zien staan.

De opening verliep zonder dat er ook maar iets vervelends gebeurde. En hoewel ik het me anders had voorgesteld, werd het toch een aardige gebeurtenis.

Ondertussen is de expositie voorbij, wat de reden is dat ik er nu zonder zorgen over kan schrijven. Ik zal er met genoegen aan terugdenken, want in artistiek opzicht was het zeker geslaagd. Onder andere omstandigheden hadden we er echter zeker meer uit kunnen halen. Vooral wat betreft de publiciteit. Die gingen we niet alleen zelf uit de weg. Zo zag TRT World, het internationale nieuwskanaal van de Turkse staat, af van een interview. Eerder had TRT daarom verzocht, maar nadat het diplomatieke conflict tussen Ankara en Den Haag was uitgebroken kon daar kennelijk geen sprake meer van zijn. Enerzijds kwam dat als een opluchting, maar tegelijkertijd gaf het de indruk van een culturele boycot, terwijl dat geen onderdeel is van de door Turkije getroffen sancties tegen Nederland.

In de twee maanden van onze expositie is veel veranderd. Nadat het referendum achter de rug was verdween de drang van Ankara om Nederland als kop van Jut te gebruiken. Officieel kan er dan nog geen einde aan het conflict zijn gekomen, maar van een anti-Nederlandse stemming is nu niet veel meer te merken in Turkije. De regeringsgezinde media winden zich evenmin nog op over Nederland. Daar ligt het accent nu geheel op het groeiende conflict de VS.

Als we alles vooraf hadden geweten was het beter geweest om de expositie na het referendum te plannen. Toen we afspraken met de galerie maakten viel echter nog niet te voorzien of, dan wel wanneer, er een referendum zou komen.

Het liep nu eenmaal zoals het liep. De politiek was de stoorzender. We hebben ervan gemaakt wat er van te maken viel.

Volg Peter Edel op Twitter

Peter Edel is schrijver van De diepte van de Bosporus, een politieke biografie van Turkije (2012, Uitgeverij EPO, Antwerpen)

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here