Turkije wees Nederlandse diplomaat uit (COLUMN)

0
37

Istanbul/Peter Edel (COLUMN) – Nadat de Nederlandse autoriteiten de Turkse minister van Familiezaken, Fatma Betül Sayan Kaya, over de grens hadden gezet, ontstond de grootste diplomatieke crisis in de geschiedenis van de betrekkingen tussen Nederland en Turkije.

Omgekeerd deporteerde de Turkse regering nooit een Nederlandse minister. Echter, wel een diplomaat. Dat wil zeggen, in 2011, al verschenen er een jaar later pas summiere berichten over in de Nederlandse media. De toenmalig correspondent in Turkije Arjen van der Ziel schreef er over in De Volkskrant, waarna een aantal Nederlandse kranten zijn bericht overnamen.

AIVD

Het ging om een aan de Nederlandse ambassade in Ankara verbonden ambtenaar van de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) met een diplomatieke status. Zoveel was duidelijk, maar de reden van zijn uitwijzing is ook vijf jaar later nog in nevelen gehuld.

Van der Ziel sprak destijds met ‘een ingewijde’ van het ministerie van Buitenlandse Zaken en kreeg daar een veelzeggende reactie van te horen: ‘Sorry, dit is een no go-zone. Ik heb mijn carrière en mijn gezin lief.’

Bij de AIVD werd van der Ziel al evenmin wijzer. De nationale inlichtingentrots kwam zelfs een tikje dreigend over: ‘Het noemen van de naam van deze man in combinatie met de AIVD is strafbaar’, het is een staatsgeheim.’

Hizbullah

Volgens het artikel in De Volkskrant deed de AIVD-ambtenaar in Turkije onderzoek naar Hizbullah, een door fundamentalistische Koerden opgerichte radicaal islamitische organisatie (niet te verwarren met Hezbollah in Libanon). Het behoorde tot de taken van de AIVD-man om over zijn onderzoek contact te onderhouden met Turkse inlichtingendiensten.

Hizbullah pleegde vooral in de jaren negentig tal van aanslagen. Op intellectuelen en overheidsdienaren, maar ook op leden van de PKK. Deze eveneens Koerdische organsiatie stond door haar seculiere benadering lijnrecht tegenover Hizbullah. Destijds werden aanwijzingen geleverd dat de Turkse ‘diepe staat’ in de oorlog met de PKK gebruikmaakte van Hizbullah.

Abdulvahap Ekinci

In de maanden voorafgaand aan het artikel in De Volkskrant over de uitwijzing van de AIVD-ambtenaar was in Nederland het een en ander te doen over de asielaanvraag van Abdulvahap Ekinci, een vluchteling uit Turkije van wie aangenomen werd dat hij een leider was van Hizbullah.

Rond 2000 werd Hizbullah het doelwit van politieacties, waarbij leiders van de organisatie werden gearresteerd. Ook Ekinci ging achter de tralies, maar kwam op vrije voeten nadat hij volgens de Turkse wet te lang in voorarrest had gezeten. Hij week daarop uit naar Nederland, waar hij asiel aanvroeg, wat tot vragen in de Tweede Kamer leidde van de SP-leden Gesthuizen en Karabulut aan de ministers voor Immigratie en Asiel en van Veiligheid en Justitie.

België

Turkije verzocht om uitlevering van Ekinci, maar een rechter voorkwam dat op basis van Europese regels. Toch besloot de Nederlandse regering hem als een ongewenste vreemdeling aan te merken. Vervolgens vernietigde de Hoge Raad de eerdere beslissing van de rechtbank.

De vermeende Hizbullah-leider trok daarop naar België, waar de politie hem in augustus 2015 aanhield. Hij werd echter op borgtocht vrijgelaten. Zijn huidige verblijfplaats is onbekend, maar volgens een in 2016 verschenen artikel in Elsevier namen Belgische veiligheidsdiensten aan dat hij zich (illegaal) in Nederland bevindt.

Of het onderzoek naar Hizbullah van de in 2011 door Turkije uitgewezen AIVD-ambtenaar verband hield met Ekinci, of eventuele andere Hizbullah-leiders in West-Europa is niet duidelijk. Evenmin is duidelijk of zijn uitwijzing daarmee te maken had. Het kan echter zeker niet worden uitgesloten. Er moet hoe dan ook een reden zijn geweest waarom de AIVD in Turkije onderzoek deed naar Hizbullah.

Huda Par

In 2002 namen leden van de Menzil-tak van Hizbullah het initiatief tot Mustazaf Der (‘solidariteit met de onderdrukten’), waar in 2012 de partij Huda Par (‘vrije zaak’) uit voortvloeide. De gewapende strijd werd afgezwore, maar de vijandigheid ten opzichte van de PKK werd er niet minder op.

Toen in 2014 naar aanleiding van de bezetting van de Koerdische stad Kobani in Noord-Syrië door de Islamitische Staat (IS) gedemonstreerd werd in Diyarbakir, raakten aanhangers van Huda Par slaags met die van de PKK. Volgens onbevestigde berichten handelde Huda Par daarbij in opdracht van de Turkse staat.

Waar geen enkele onduidelijkheid over bestaat is dat Huda Par goede betrekkingen kent met de in Turkije regerende Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP). Als de fundamentalistisch/Koerdische partij de AKP van dienst kan zijn zal ze dat niet laten. Zo besloot Huda Par in 2015 om niet aan de algemene verkiezingen deel te nemen en haar aanhang op te roepen AKP te stemmen. Ten aanzien van het referendum op 16 april, waarbij beslist gaat worden over de invoering van een presidentieel systeem, heeft Huda Par zich bij het ja-kamp aangesloten.

Betrekkingen

Volgens het bovengenoemde artikel in De Volkskrant van Arjen van der Ziel spanden Nederlandse diplomaten zich in 2011 in om de uitwijzing van de AIVD-ambtenaar ‘uit de publiciteit te houden, uit vrees voor negatieve gevolgen voor de betrekkingen tussen Nederland en Turkije.’

Nederland hield vaker informatie over Turkije verborgen. Zoals in de jaren negentig. Destijds ging het om drugs, maar ook toen werd de vrees voor het beschadigen van de ‘vriendschappelijke betrekkingen’ als reden voor geheimhouding genoemd. Een Duitse rechter in Duitsland had daar in 1997 geen boodschap aan en kwam in een vonnis over een drugszaak tot het oordeel dat toenmalig premier Tansu Ciller opvallend nauwe contacten onderhield met handelaren in verdovende middelen.

Vriendschapsverdrag

Kortom, Nederland hield Turkse regimes de hand boven het hoofd ten einde de betrekkingen met de NAVO-partner niet te beschadigen. Nadat Ankara als gevolg van de diplomatieke crisis een aantal sancties tegen Nederland had aangekondigd, die naar verluidt van toepassing blijven zolang Den Haag geen excuses aanbiedt, kwam het argument van betrekkingen echter te vervallen om geheimen over Turkije te bewaren. Een van deze sancties bestaat er immers uit dat de AKP-regering het vriendschapsverdrag met Nederland opzegt.

Mooi, dan kunnen binnenkort de geheimen over Turkije uit de krochten van de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten worden opgediept. Niet om de strontemmer die de AKP en daaraan verbonden media momenteel over Nederland heen kieperen met gelijke munt terug te betalen, maar heel nuchter om de geschiedschrijving omtrent de relaties tussen Nederland en Turkije te complementeren. Zoals met de reden waarom de AIVD-ambtenaar in 2011 werd uitgewezen door Turkije.

Transparantie

Transparantie staat voorop, toch? Nu Turkije het vriendschapsverdrag opzegt, is de enige denkbare reden waarom Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten geen opening van zaken geven over Turkse geheimen dat ze zelf iets te verbergen hebben.

Dat laatste is wat betreft drugs die in de jaren negentig via Turkije naar Nederland kwam niet uitgesloten. Het is immers altijd de vraag gebleven of tijdens de zittingen van de Parlementaire Enquêtecommissie Opsporingsmethoden (van Traa-commissie) in 1994-1996 echt schoon schip werd gemaakt over eventuele bijverdiensten van Nederlandse veiligheidsfunctionarissen.

Ten aanzien van Hizbullah/Huda Par is een Nederlands belang tot geheimhouding echter stukken minder aannemelijk. Dat belang lijkt zich toch vooral in Turkije te bevinden.

Dus openen dat dossier over die uitgewezen AIVD-ambtenaar! Nederlanders hebben er recht op om te weten waarom hij door Turkije werd uitgewezen.

Volg Peter Edel op Twitter

Peter Edel is schrijver van De diepte van de Bosporus, een politieke biografie van Turkije (2012, Uitgeverij EPO, Antwerpen)

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here