Big Brother in Turkije (COLUMN)

1
16

Istanbul/Peter Edel (COLUMN) – Vorige week nam het Turkse parlement een voorstel aan over een nieuwe grondwet, waarbinnen de invoering van een presidentieel systeem centraal staat. Daarmee is de weg vrij komen te liggen naar een referendum over een vernieuwde constitutie, dat naar verwacht wordt begin april zal worden gehouden.

De wijze waarop het uit meerdere delen bestaande voorstel werd aangenomen verdient om het zacht uit te drukken niet de schoonheidsprijs. In de eerste plaats omdat het zeer discutabel is dat de basis voor de belangrijkste grondwetswijziging uit de Turkse geschiedenis werd gelegd onder de sinds vorig jaar van kracht zijnde noodtoestand. De mogelijkheid tot het uiten van kritiek en protest onder de bevolking wordt daardoor immers sterk beperkt.

Is de noodtoestand tegen de tijd van het referendum nog steeds van toepassing dan zal hetzelfde bezwaar geleden.

Verder werd efficiënt voorkomen dat de bevolking iets hoorde over de in het parlement hoorbare kritiek tegen de nieuwe grondwet en het presidentieel systeem uit de dromen van president Erdogan. Wie verwachtte dat de debatten integraal werden uitgezonden door het Turkse staatskanaal TRT kwam bedrogen uit. Dit gebrek aan openheid suggereert dat de regerende Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP) niet zeker van haar zaak was ten aanzien van de kritiek en daar onvoldoende antwoord op had.

Permanente noodtoestand

Er is al vaker gesteld dat het presidentieel systeem, zoals Erdogan zich dat voorstelt, heel goed neer zou kunnen komen op een soort permanente noodtoestand, waardoor de vrijheden van de burger nog verder aan banden gelegd zullen worden dan in de afgelopen jaren. Turkije zal zich zo nog verder verwijderen van Europese normen.

De EU zal daar niet over zwijgen. Brussel zou tot verregaande maatregelen kunnen beslissen, zoals een volledige bevriezing van de onderhandelingen met Turkije over toetreding. Een vaak genoemd punt is dat de EU in dat geval weinig meer kan doen voor de Turken die hechten aan hun vrijheden. Dit argument verloor overtuigingskracht naarmate Erdogan zich minder aantrok van Europese kritiek, maar toch zit het er niet in dat de banden totaal doorgesneden worden. Simpelweg omdat de (economische) belangen daarvoor te groot zijn. Het blijft dus doormodderen tussen de EU en Turkije over mensenrechten.

Economie

Hoewel opiniepeilers veel krediet hebben verspeeld, leeft op basis van hun bevindingen de verwachting dat een meerderheid van de bevolking in zal stemmen met de nieuwe grondwet. Bij de laatste verkiezingen bleef de AKP weliswaar net onder de vijftig procent, maar de regeringspartij vindt voor de nieuwe grondwet steun bij de ultranationalistische Partij van de Nationale Beweging (MHP) en dat verandert de zaak bij het referendum.

Het enige dat de AKP kan opbreken is de neergang van de economie, die de bevolking ervaart in de vorm van meer inflatie en groeiende werkloosheid. Dat hangt Erdogan & Co. als het zwaard van Damocles boven het hoofd. Vooral omdat het onduidelijk is hoe ver de houdbaarheiddatum gaat van de samenzweringstheorieën waarmee Erdogan en zijn regering de economische stagnatie en het waardeverlies van de Turkse lira verklaren.

Daarom is het zaak voor de AKP om de volksraadpleging zo snel mogelijk te houden. Bij voorkeur voordat de cijfers over vorig jaar, en met name dat van het laatste kwartaal, bekend worden. Hoe belangrijk dat is blijkt uit het feit dat de regeringspartij bereid is een nadeel te accepteren dat aan een referendum in april verbonden is.

Op zich zou een referendum in juni gunstiger zijn voor de AKP. Veel oudere Turken, waarvan verwacht wordt dat ze tegen de nieuwe grondwet zijn, zitten dan in hun zomerhuisje en zullen die maand niet de moeite nemen om naar huis te gaan ten einde daar hun stem uit te brengen. Dat de AKP dit nadeel voor lief neemt en uitgaat van een referendum in april benadrukt de vrees voor de harde feiten over de economie.

Specifiek Turks

Een verdere beperking van vrijheden als gevolg van een presidentieel systeem zal voor de vele fundamentalistische en aartsconservatieve AKP-stemmers in ieder geval geen punt van overweging zijn bij het referendum. Voor hen houdt vrijheid vaak op bij het recht om seculiere landgenoten de wil op te leggen en wat dat betreft ken men hier volledig op Erdogan rekenen. In feite kunnen ze dat al jaren.

Ondertussen heeft Erdogan de euvele moed om te stellen dat in Turkije meer vrijheid bestaat dan in EU-landen. Weerzinwekkend in westerse ogen, maar vrijheid is een even rekbaar begrip als democratie en secularisme. Voor Erdogan zijn dit westerse concepten, waaraan hij evenals aan het presidentieel systeem een ‘specifiek Turkse’ invulling wenst te geven.

1984

Steeds vaker moet ik denken aan George Orwells 1984. Zoals aan de bekende partijslogans uit dit beroemde boek ‘vrijheid is slavernij, oorlog is vrede en onwetendheid is kracht’. In Erdogans Turkije wordt dat dan ‘westerse vrijheid is slavernij’, oorlog met de Koerdische PKK en de Gülen-beweging is vrede’ en ‘onwetendheid door religieuze nadruk op het onderwijs is kracht’.

Er is meer dat aan 1984 doet denken. Zoals Erdogans voortdurend en overal opduikende tronie: Big Brother is Watching You ten voeten uit. Het moet gezegd, Turkije is niet veel anders gewend, na decennia waarin het portret van de stichter van de republiek, Mustafa Kemal Atatürk, het straatbeeld overheerste. Diens gezicht was in esthetisch opzicht m.i. wellicht wat meer verantwoord, maar dat is het enige verschil.

Dubbele opstelling

Atatürks gezicht is nog altijd ruim vertegenwoordigd in Turkije. Erdogan en de AKP zouden dat graag een tandje minder zien, maar willen hem niet helemaal uit de geschiedenis verwijderen.

Erdogan kent een dubbele opstelling ten aanzien van Atatürk. Hij haat het door de oprichter van de republiek geïntroduceerde dwingende secularisme, maar laat zich inspireren door Atatürks alleenheerschappij. De optelsom resulteert in de pretentie te perfectioneren wat Atatürk begon.

De vergelijking tussen beide gaat mank, want terwijl de alleenheerschappij van Atatürk (in diens ogen) op de vooruitgang van Turkije was gericht, draait het bij de narcistische Erdogan uiteindelijk louter om hemzelf. Anders gesteld, voor Erdogan is (voorgespiegelde) vooruitgang geen doel, maar een middel in het kader van eigenbelang.

Inönü

Wie voor Erdogan wel volledig uit de geschiedenis mag worden geschrapt is Atatürks opvolger, Ismet Inönü. Meer dan Atatürk beschouwt hij hem als zondebok. De AKP wil de naam van Inönü dan ook uit de schoolboeken halen, wat doet denken aan de Sovjet Unie (onder Stalin), maar niet minder aan de door het ministerie van Waarheid betrachtte geschiedvervalsing in Orwells 1984.

Dit is weer zo’n teken dat Erdogans invulling van het superpresidentschap niet zo zeer specifiek Turks zal zijn, als wel typerend voor totalitaire systemen. De stembus verandert daar niets aan. Die bevestigt slechts het recht van een door de meerderheid gesteunde regering om minderheden te onderdrukken, wat niets te maken heeft met wat ik me het liefst voorstel bij democratie.

Volg Peter Edel op Twitter

Peter Edel is schrijver van De diepte van de Bosporus, een politieke biografie van Turkije (2012, Uitgeverij EPO, Antwerpen)

1 REACTIE

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here