Debat over presidentieel systeem van start gegaan in het Turkse parlement (COLUMN)

2
23

Na het ontstaan van de Turkse Republiek in 1923 en de overgang naar een meerpartijenstelsel na WO II, lijkt een nieuwe bestuursvorm wederom aanstaande te zijn in Turkije.

Deze week zijn de debatten in het parlement begonnen over een nieuwe grondwet, waarbij de kern wordt gevormd door de overgang naar een presidentieel systeem.

President Erdogan en zijn Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP) hameren op de voordelen die daaraan verbonden zouden zijn. Zo wordt de Turken voorgehouden dat de president slagvaardiger kan beslissen bij een minimale rol van het parlement.

Erdogan kwam pas tot dit inzicht nadat hij in 2014 president was geworden. Daarvoor zijn geen uitspraken van hem bekend in dit verband, waarmee de indruk wordt gewekt dat het hem niet zo zeer om meer macht voor de president te doen is, als wel om zoveel mogelijk macht voor hem zelf.

CHP/HDP

Hier bevinden zich ook de bezwaren van de Republikeinse Volkspartij (CHP), de grootste oppositiepartij. Die is op zich niet tegen een presidentieel systeem, als wel tegen de invulling die Erdogan daaraan wenst te geven. De CHP is samen met de pro-Koerdische Democratische Volkspartij (HDP) en andere tegenstanders van Erdogan beducht voor zoveel macht in zijn handen.

CHP en HDP vrezen dat een presidentieel systeem neer gaat komen op een permanente voortzetting van de na de mislukte couppoging van vorig jaar afgekondigde noodtoestand. Inclusief de toename van mensenrechtenschendingen die daarmee gepaard is gegaan.

Kilicdaroglu

Aan de vooravond van de debatten over de nieuwe grondwet deed CHP-leider Kilicdaroglu ferme uitspraken. Hij stelt dat de invoering van een presidentieel systeem niet alleen tot een definitief einde van de scheiding der machten zal leiden – en daarmee van de onafhankelijke rechtspraak, maar ook tot een ‘partijstaat’ zal leiden, waardoor de republiek voortaan door een enkele partij zal worden vormgegeven.

Het is natuurlijk ironisch dat de waarschuwing over een ‘partijstaat’ uit de mond komt van de leider van een partij die het ooit geheel voor het zeggen had in Turkije, omdat andere partijen destijds niet waren toegestaan.

De CHP heeft door de jaren een grondige transformatie doorgaan, waardoor het in tal van opzichten niet meer de partij van vroeger is. Het gewicht van het verleden rust echter nog op de schouders van de CHP, iets waar AKP en medestanders uiteraard graag op wijzen.

‘De haat en woede van een persoon’

Dit weerhoudt Kilicdaroglu er niet van om de beperking op het functioneren van het parlement onder de noodtoestand als een belemmering te beschouwen voor democratische besluitvorming omtrent een nieuwe grondwet. Volgens de oppositieleider is het electoraat zich onvoldoende bewust van de consequenties. Kilicdaroglu noemt het daarom de taak van de CHP om hiervoor te waarschuwen.

Verder zei Kilicdaroglu:

‘Een tweede staatsgreep volgde op 20 juli [de dag waarop de noodtoestand werd afgekondigd]. Turkije is niet langer een rechtsstaat. Het principe van de scheiding der machten is opgeschort. Het parlement is op non-actief gesteld door de bepalingen van de noodtoestand. Bovendien hanteert de regering volmachten die ze niet van het parlement heeft gekregen.’

‘Er is een collectieve misdaad gepleegd en de universele regels van de rechtsstaat zijn geschonden. De media zijn het zwijgen opgelegd. Voor de eerste keer in de geschiedenis van Turkije heeft een regering bij de VN verklaard dat het principe van een eerlijk proces is geannuleerd.’

‘De strijd tegen hen die de couppoging pleegden voltrekt zich voorbij iedere rechtsgrond; het werd in handen gegeven van de haat en woede van een persoon. De zakenwereld, de NGO’s, de samenleving en de vakbonden zijn in een situatie gekomen waarin ze zich niet kunnen uitspreken. Niemand kent nog veiligheid wat betreft leven en bezit. Met de bepalingen van de noodtoestand, zijn ook de universiteiten monddood gemaakt, terwijl honderden academici die niets met de couppoging te maken hadden ontslagen of gearresteerd zijn.’

MHP

De AKP kan niet zelfstandig overgaan tot de invoering van een nieuwe grondwet. De regeringspartij heeft weliswaar de meerderheid in de volksvertegenwoordiging, maar niet de daarvoor vereiste 367 zetels. Evenmin komt de AKP aan de 330 zetels om tot een referendum over de voorgestelde nieuwe grondwet op te kunnen roepen. Er is dus steun van een andere partij nodig.

Vorig jaar waren niet alleen de CHP en de HDP eensgezind in hun bezwaren tegen een presidentieel systeem, want ook de ultranationalistische Partij van de Nationale Beweging (MHP) wees deze bestuursvorm af.

De aanslagen door de Koerdische PKK zorgden er echter voor dat MHP-leider Bahceli zijn opstelling aanpaste. In ruil voor toezeggingen over een snoeiharde aanpak van de PKK, waarbij het woord ‘vredesproces’ voortaan uit den boze is, gaat hij nu wel akkoord met een superpresidentschap. Plat gezegd, Bahceli wil zich voor het presidentieel systeem laten betalen in de vorm van dode Koerden.

Crisis

De MHP bevindt zich echter in een crisis. Dat Bahceli vorig jaar een poging van dissidenten overleefde om hem van de partijtroon – waar hij al twintig jaar op zit – te stoten wil niet zeggen dat de weerstand tegen hem binnen de partij voorbij is. De toezeggingen aan de AKP die hij deed over steun aan een nieuwe grondwet worden hem kwalijk genomen.

MHP-vicevoorzitter Atilla Kaya nam vorige week om die reden ontslag en MHP-parlementariër Nuri Okutan stuurde een brief naar de leden van de volksvertegenwoordiging om hen te waarschuwen tegen een presidentieel systeem. Volgens Okutan komt de voorgestelde nieuwe grondwet neer op ‘een voorstel over een dictatoriaal regime.’

Het ziet er dus niet naar uit dat alle MHP-volksvertegenwoordigers met het voorstel over een nieuwe grondwet in zullen stemmen. Over vijf leden is dat al duidelijk, maar het valt niet uit te sluiten dat het er meer gaan worden. De marge is echter ruim, want samen hebben de AKP en de MHP 356 zetels (min een, omdat de tot de AKP behorende parlementsvoorzitter geen stemrecht heeft). Zelfs als er twintig MHP-leden tegen het voorstel stemmen kan dus alsnog een referendum worden gehouden.

Arinc

Over de AKP-parlementsleden staat echter evenmin vast dat ze allen voor zullen stemmen, want er wordt aangenomen dat ook binnen de regeringspartij bezwaren bestaan tegen het overhevelen van zo veel macht van het parlement naar de president.

Daarnaast is er de wrevel binnen bepaalde AKP-kringen als gevolg van de heerschappij die Erdogan zich over de partij heeft verworven. De als vertegenwoordiger van de rechter vleugel van de partij geldende voormalig vicepremier Arinc zei vorig jaar dat de AKP is getransformeerd van een partij van ‘wij’ tot een van ‘hem.’ Het is niet uitgesloten dat de opstelling van Arinc door anderen onderschreven wordt en zo de stemming beïnvloedt.

Verder zijn er de AKP-volksvertegenwoordigers met een Koerdische achtergrond. Zij hebben zich op de achtergrond huiverig getoond voor een al te nauwe samenwerking met de voor velen als anti-Koerdisch bekendstaande MHP. Ook dat kan meetellen.

Nieuwe verkiezingen

Mochten de bedenkingen binnen de AKP en de MHP zo ver gaan dat het voor een referendum benodigde minimum van 330 stemmen niet gehaald wordt, dan blijft er voor Erdogan maar een weg over om zijn zin te krijgen: nieuwe verkiezingen. Daarbij zou de HDP naar wordt verwacht uit het parlement verdwijnen, en mogelijk zelfs de MHP. In dat geval kan de AKP waarschijnlijk tot een nieuwe grondwet besluiten zonder dat er een referendum aan te pas hoeft te komen.

Bijkomend voordeel voor Erdogan van nieuwe verkiezing is dat hij zich zo kan ontdoen van parlementsleden die te nauwe betrekkingen kenden met de voor de couppoging verantwoordelijk gehouden Gülen-beweging, of zich onvoldoende loyaal ten aanzien van ‘de chef’ opstelden.

Alleen is de neergang van de economie die Turkije momenteel meemaakt niet erg geschikt voor nieuwe verkiezingen.

Hegemonie

Iemand zei:

‘De tijd dat de politiek was gericht op een persoon, op een ego, is nu voorbij. Wij willen de hegemonie van de leider niet meer.’

Het lijken de woorden van een tegenstander van de alleenheerschappij waar een ‘specifiek Turks ‘presidentieel systeem toe leidt, maar het zit anders. Dit is namelijk wat Recep Tayyip Erdogan in 2001 zei.

Is hij sindsdien van inzicht veranderd, of moeten zijn uitspraken van destijds achteraf als omtrekkende bewegingen worden beschouwd die zijn plannen voor de lagere termijn dienden? Dat hij er in de jaren negentig nog heel andere ideeën op nahield wijst op het laatste. In dat geval is het de vraag wat zijn woorden sowieso waard zijn. Zoals over de voordelen voor Turkije die volgens hem aan een presidentieel systeem verbonden zijn.

Tijdens het schrijven van dit artikel werd bij het parlementsgebouw in Ankara geprotesteerd tegen via de stembus gesanctioneerde alleenheerschappij. De demonstranten werden met veel politiegeweld verwijderd, onder andere met waterkanonnen. Het zal gezien de momenteel in Turkije heersende temperaturen geen pretje zijn om zeiknat gespoten te worden, maar Erdogan vindt ongetwijfeld dat ‘verraders’ niets beters verdienen…

Volg Peter Edel op Twitter

Peter Edel is schrijver van De diepte van de Bosporus, een politieke biografie van Turkije (2012, Uitgeverij EPO, Antwerpen)

2 REACTIES

  1. Na de slechte ervaringen van vorig jaar hebben we de laatste tijd weer alle reacties doorgelaten. Tot ons ongenoegen zien we echter veel onfatsoenlijke persoonlijke aanvallen en taalgebruik waar we niet mee geassocieërd willen worden. Voor de zoveelste keer verzoeken we dus om matiging. Mocht het zo doorgaan, dan gaan we gewoon weer reacties weigeren. En als dat pogingen tot sabotage van deze website teweegbrengt laten we een tijdje geen enkele reactie meer door. Het is dus kiezen of delen.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here