De Gülen-kwestie, deel II (COLUMN)

1
7

gulen images

De eerste aflevering van deze tweedelige artikelenserie beschreef Gülens transformatie van bondgenoot van de regerende Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP) tot aartsvijand. In dit tweede deel aandacht voor zaken waar het zeker niet toe was gekomen wanneer het bondgenootschap in tact was gebleven.

Vrijlating

Nadat de Ergenekon-verdachten in 2013 tot vaak lange gevangenisstraffen waren veroordeeld, kwamen ze een jaar later al weer vrij. Dat was een direct gevolg van de geëscaleerde ruzie tussen Erdogan en Gülen. De vrijlating van de militairen die naar aanleiding van de in 2010 op gang gekomen Balyoz-procedure waren veroordeeld, na te zijn aangeklaagd door Gülens aanklagers, kende dezelfde oorzaak.

Dat het vonnis in beide zaken vernietigd werd was goed nieuws ten aanzien van hen die onschuldig veroordeeld waren. Het betekende echter ook dat een aantal notoire criminelen vrijkwam. Onder hen bevonden zich de in het eerste deel van De Gülen-kwestie genoemde generaal Veli Kücük en de maffiabaas Sedat Peker.

Het was niet de eerste keer dat Peker ver voor het einde van een aan hem opgelegde straftermijn vrijkwam. Hoe hij dat iedere keer klaar wist te spelen is een goede vraag. Uiteraard weet Peker veel over wat zich gedurende jaren negentig in de diepe staat afspeelde. De diepe staat uit die tijd bestaat niet meer, maar er is alle reden om aan te nemen dat deeze structuur een erfenis naliet die later van betekenis bleef.

Terwijl de AKP zich er vaak op beroepen heeft af te willen rekenen met het verleden, ontstond onder het bestuur van die partij nooit volledige openheid over de praktijen van de diepe staat aan het einde van het millennium. Ook over de Susurluk-affaire bleef veel in nevelen gehuld. Personen die in dit verband verantwoordelijkheid droegen, zoals toenmalig premier Tansu Ciller, hoefden zich nooit te verantwoorden.

Ciller zat in de jaren negentig in een coalitie met Necmettin Erbakan, voor wiens Refah-partij Erdogan destijds burgemeester van Istanbul was. Corruptie was de Refah-partij niet vreemd. Ciller zal zich daar waarschijnlijk aardige details over kunnen herinneren. Als gevolg bestaat er tot op de dag van vandaag reden om haar uit de wind te houden. Er zijn meer figuren uit die tijd met een dergelijke levensverzekering.

Grote held

Hoewel Erdogan aanvankelijk instemde met de vervolging van burgers en militairen in het kader van Ergenekon en Balyoz werd hij bij velen onder hen later toch de grote held. In plaats van Erdogan werd Gülen er in de eerste plaats voor verantwoordelijk gehouden dat zij jaren achter de tralies hadden gezeten.

Erdogan plaatste de Gülen-beweging in de positie van Ergenekon en kreeg daarvoor veel bijval van seculier nationalisten die eerder door aanklagers van de imam waren vervolgd. De militaire top koos Erdogans kant. Anderen deden dat na verloop van tijd eveneens, zoals de in het eerste deel van de Gülen-kwestie genoemde Dogu Perincek, de oprichter van de Turkse Arbeiderspartij.

Er ontwikkelden zich in de tussenliggende jaren zeker raakvlakken tussen Perincek en Erdogan. Dat de Turkse president de blik in oostelijke richting wendde en zelfs zinspeelde op een volledig lidmaatschap van de Shanghai Cooperation Organization (die met leden als Rusland en China als tegenhanger van de NAVO en de EU wordt beschouwd) moet zeker in de smaak zijn gveallen bij Perincek. Eerder was hij als Turkse representant van de Euro-Aziatische beweging een groot voorstander van Turkse deelname aan een oosterse alliantie.

Nadat Turkse F 16’s op 24 november jl. een Russisch gevechtsvliegtuig hadden neergeschoten en een crisis tussen Ankara en Moskou ontstond kwam aan Erdogans flirt met de Russische president Poetin over volwaardig SCO-lidmaatschap echter een abrupt einde. Uit noodzaak gedwongen richtte Erdogan de blik daardoor weer op het door Perincek verguisde westen.

Dat Perincek nu toch aangemerkt blijft worden als een van Erdogans ‘nieuwe vrienden’ heeft alles te maken met de oorlog van Turkije tegen Koerdische jongeren in Zuidoost Turkije. Perincek is niet de enige nationalist buiten de AKP die daar veel begrip voor heeft.

Peker

Ook Sedat Peker geldt als nieuwe vriend van Erdogan. Vorig jaar werden hij en Erdogan al in een geanimeerd gesprek betrapt op een trouwfeest van een internettrol van de AKP. Al eerder heb ik beschreven dat Peker over academici die een petitie ondertekenden waarin werd opgeroepen tot een einde van de oorlog in Zuidoost Turkije zei dat hij graag ‘onder hun bloed wilde douchen.’

Waar andere politici iedere associatie met een keiharde crimineel tegen iedere prijs uit de weg zullen gaan, spande Erdogan zich in het geheel niet in om zich van Peker te distantiëren.

Dat deed hij evenmin toen de gearresteerde Cumhuriyet-journalist Can Dündar zich vanuit de gevangenis afvroeg hoe het mogelijk is dat in Turkije journalisten gevangen worden gehouden, terwijl moordenaars vrij rondlopen. Peker zei vervolgens dat Dündar van geluk mag spreken dat Erdogan president is. Indien hij dat ambt zelf had bekleed zou hij ervoor gezorgd hebben dat Dündar de doodstraf, zei hij.

Zoals in de jaren negentig lijken politiek en georganiseerde misdaad zich ook nu weer met elkaar te verstrengelen in Turkije. Hoe verhoudt zich dat tot het aureool van religieuze vroomheid waar Erdogan zich mee omgeeft?

Proces

Terug naar Gülen. Zoals aan begin van het eerste deel van deze artikelenserie al werd gesteld vond deze week de eerste zitting plaats in het proces tegen de imam en 121 van zijn volgelingen. Daar bevindt zich overigens maar een deel van in Turkije. De rest, waaronder Gülen zelf, staat dus bij verstek terecht. Er loopt in de VS een procedure om hem uitgeleverd te krijgen, maar het staat verre van vast of de rechter in de VS met de eis van de Turkse regering gaat instemmen. Zo bestaat de kans dat Gülens fragiele gezondheid bij de beslissing in dit verband zal worden meegewogen. Toen Gülen in 2008 problemen kreeg met zijn verblijfsvergunning in de VS ondertekenden een aantal pleitbezorgers een brief in zijn voordeel. Onder hen bevonden zich drie personen met een verleden in het Amerikaanse inlichtingenwezen.

48 beklaagden worden beschuldigd van het ‘verkrijgen en verspreiden van vertrouwelijke informatie gericht op politiek spionage’, terwijl allen ‘het vormen van een terroristische organisatie’ en ‘poging tot staatsgreep door volgelingen binnen de politie, de rechtelijke macht en andere staatsinstanties’ wordt verweten. Hiervoor kunnen gevangenisstraffen tot ‘verzwaard levenslang’ worden uitgesproken.

Het zal spannend worden om te zien wat er tijdens dit proces aan de orde zal komen. Zal er bijvoorbeeld aandacht zijn voor de aanwijzingen dat de Gülen-beweging een rol speelde bij politieke moorden, zoals die op de Armeens-Turkse journalist Hrant Dink in 2007 en de kemalistische professor Necip Hablemitoglu in 2002?

Medeplichtig

Erdogan treedt samen met 968 anderen, waaronder premier Davutoglu, een aantal ministers en MIT-baas Hakan Fidan, in dit proces op als benadeelde partij.

Op zich valt een proces tegen Gülen en zijn volgelingen wegens het vormen van een staat in een staat te billijken. Zoiets kun je niet hebben in een democratische rechtstaat (voor zover Turkije dat nog is…). Erdogan stond echter zelf toe dat Gülen zijn volgelingen zich als een gezwel binnen de staat wisten te verspreiden.

Erdogan zegt weliswaar door Gülen misleid te zijn, maar voordat hij met de imam in een onomkeerbaar conflict belandde waren er meer dan voldoende geluiden hoorbaar over diens intenties binnen de staat. En wat ik eerder al schreef herhaal ik nu: Erdogan was daar doof voor en stond zelfs toe dat journalisten die hiervoor waarschuwden door Gülens aanklagers werden vervolgd.

Kortom, de greep die Gülen zich over essentiële geledingen van de staat wist te verwerven vond plaats onder verantwoordelijkheid van de AKP. Om die reden zou de plaats van Erdogan binnen dit proces zich niet tot benadeelde partij mogen beperken. Medeplichtigheid is zeker ook een aspect.

Volg Peter Edel op Twitter

Peter Edel is schrijver van De diepte van de Bosporus, een politieke biografie van Turkije (2012, Uitgeverij EPO, Antwerpen)

1 REACTIE

  1. Medeplichtigheid is vast ook een aspect. Ik raad de imam of een ieder ander die voor hem op winst te komen dan ook aan om eveneens een civiele procedure tegen Erdogan of wie dan ook aan te spannen op het moment dat Erdogan niet als president wordt herkozen en zijn immuniteit kwijt is. Kan gewoon hoor.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here