De Gülen-kwestie deel 1 (COLUMN)

0
10

gulen images

Istanbul/Peter Edel (COLUMN) – Deze week begon het proces tegen imam Fethullah Gülen en 121 volgelingen van hem. Een geschikte gelegenheid om in een beknopt overzicht een beeld te schetsen van Gülens transformatie van bondgenoot van de regerende Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP) tot aartsvijand daarvan.

‘We controleren nu de regering, maar nog niet de staat’

Nadat de AKP in 2002 voor het eerst regeringsverantwoordelijkheid had gekregen zei partijleider Recep Tayyip Erdogan: ‘we controleren nu de regering, maar nog niet de staat.’ Wat hij bedoelde was dat de staat ondanks de verkiezingsoverwinning van de AKP nog in handen was van seculiere nationalisten.

In het daarop volgende decennium spanden Erdogan en de AKP zich in om de Turkse staat te zuiveren. Daarbij werd een samenwerking aangegaan met de beweging rond de in de VS woonachtige Gülen.

Erdogan is nooit een erg grote vriend van Gülen geweest. De huidige president is afkomstig uit de Necmettin Erbakans Milli Görüs beweging, de Turkse variant van de Moslim Broederschap, waar Gülen weinig mee op had. Toen de militairen Erbakan in 1997 tot ontslag dwongen schaarde hij zich dan ook hun kant, terwijl de ‘postmoderne coup’ voor Erdogan het schrikbeeld was van wat hem mogelijk zelf te wachten kon staan.

Gülen koos eerder voor de militairen. Of beter gezegd, hij maakte er een vast gebruik van om voor de sterkste kant te kiezen, om langs die weg te trachten zijn invloed uit te breiden. Toen de AKP in 2002 aan de macht kwam veranderde de imam daarom van koers en zette hij in op Erdogan, wat betekende dat hij de militairen de rug toekeerde.

Aldus ontstond een alliantie, die ook in Washington op steun kon rekenen. Nadat men daar decennialang samen had gewerkt met de seculiere nationalisten, ontwikkelden de Amerikanen een behoefte naar nieuwe partners in Turkije. Die werden gevonden in Erdogan en Gülen. Een van de consequenties was dat de militairen in gezamenlijk overleg hun plaats moest worden gewezen.

Ergenekon

De door de VS gesteunde gezamenlijke campagne van de AKP en de Gülen-beweging tegen de militairen en andere seculiere nationalisten in de staat leidde onder andere tot de Ergenekon-procedure. Destijds ontstond de indruk dat Ergenekon een samenzwering was van een groep seculier-nationalistische hardliners tegen de AKP en de Gülenbeweging. Tegenwoordig weten we echter dat er nooit sprake was van een serieuze samenzwering. In plaatst daarvan moest militairen en burgers die door Erdogan en Gülen als hindernis werden beschouwd, via een tribunaal uit de samenleving worden verwijderd.

Ergenekon-verdachten waren er in verschillende categorieën. De meeste onder hen hadden om ideologische redenen bezwaren tegen zowel Gülen als de AKP. Er was echter ook een minderheid criminelen die in de jaren negentig bepalend waren geweest voor de ‘diepe staat’, een geheime structuur waarin politiek, maffia, extreemrechts en veiligheidsdiensten met elkaar verstrengeld raakten.

Een beruchte naam in verband met de diepe staat was generaal Veli Kücük. Hij voerde het commando over JITEM, een afdeling van de gendarme die vooral veel Koerdisch bloed liet vloeien. Een andere misdadiger uit de diepe staat die terechtstond tijdens het Ergenekon-proces was de maffiabaas Sedat Peker.

Kücük en Peker maakten deel uit van de Susurluk-bende, waarvan het bestaan letterlijk op straat kwam te liggen na een auto-ongeluk nabij het plaatsje Susurluk in 1996. Deze criminele organisatie hield zich onder andere bezig met het uitschakelen van Koerdische ‘zakenmannen’, waardoor de Turkse staat hun heroïnelijnen naar Europa en de VS over kon nemen. Een van de meest interessante facetten van het Ergenekon-tribunaal bestond uit verklaringen van anonieme getuigen over de rol hierbij van Kücük en Peker.

Een andere Ergenekon-verdachte was Dogu Perincek, de oprichter van de oorspronkelijk Maoïstische, maar verder vooral erg kemalistische Turkse Arbeiderspartij (tegenwoordig Vaderlandpartij).

Perincek schreef na het uitbarsten van het Susurluk-schandaal interessante artikelen over de diepe staat, maar hij at van twee walletjes, want hij onderhield tegelijkertijd nauw contact met schurken als Kücük. Dat klinkt tegenstrijdig, maar de diepe staat stond nu eenmaal bol van tegenstrijdigheden.

Wat al even tegenstrijdig overkwam was dat Kücük volgens de (later veilig in de VS opgeborgen) kroongetuige in het Ergenekon-proces een oude makker was van Gülen. Toch werd Kücük tijdens het Ergenekon-tribunaal vervolgd door Gülens aanklagers.

MIT

Tegen de tijd dat de Ergenekon-verdachten tot vaak lange gevangenisstraffen waren veroordeeld viel de staat nog voor een groot deel buiten de controle van de AKP. De seculiere nationalisten waren weliswaar verdreven, maar in dat proces wisten Gülens volgelingen zich op veel cruciale posities te nestelen. Zoals binnen justitie en politie.

Destijds waarschuwden tal van publicisten over de aldus ontstane ‘staat in de staat’, maar de AKP toonde zich daar doof voor. Sterker nog, Erdogan steunde de vervolging door Gülens aanklagers van hen die hier alarm over sloegen.

De reden lag voor de hand, want het ontbrak de AKP aan krachten uit de eigen gelederen om vacante posities op te vullen, waardoor men van Gülen en diens opleidingsinstituten afhankelijk bleef. Ook dit neemt echter niet weg dat de AKP willens en wetens toezag hoe zich een element binnen de staat ontwikkelde dat niet alleen strijdig was met democratische beginselen, maar zich op den duur ook tegen haar zou keren.

De nationale inlichtingendienst MIT bleef het domein van Erdogan (al is infiltratie door de Gülen-beweging daarvan zeker niet uitgesloten). MIT kwam zo tegenover Gülens volgelingen in de inlichtingendiensten van de politie te staan. Daarmee ontstond een tegenstelling die deed denken aan de jaren negentig. Veel van wat zich toen afspeelde in de diepe staat stond in het teken van de rivaliteit tussen Mehmet Eymür van MIT en politiechef Mehmet Agar.

Erdogan kon met deze situatie leven zolang hij nog de dreiging voelde van de seculier-nationaliasten. Naarmate zij verdreven werden ontwikkelden Gülens volgelingen zich echter in toenemende mate tot een probleem voor hem, met als gevolg dat hij hen rond 2011-2012 uit politie en justitie begon te verwijderen.

Dat viel uiteraard slecht bij de Fethulacci, die vervolgens op wraak uit waren. In dat kader dient de onderneming van justitie begin 2012 tegen MIT begrepen te worden. MIT-hoofd Hakan Fidan werd gedagvaard in verband met onderhandelingen in Oslo tussen vertegenwoordigers van de Koerdische PKK en de regering.

Er was al eerder sprake van een sluimerende conflict tussen Erdogan en Gülen. Dat openbaarde zich voor het eerst in 2010, naar aanleiding van de Israëlische aanval op het Turkse passagiersschip Mavi Marmara, dat destijds betrokken was bij een actie om hulpgoederen naar Gaza te brengen. Erdogan en Gülen dachten daar verschillend over, waarbij de imam min of meer de kant van Israël koos. Het was echter pas na de justitie-aanval op MIT dat het groeiende conflict omsloeg in een regelrechte oorlog. Naar de buitenwereld werd aanvankelijk nog getracht om het te verhullen, maar de scherpe waarnemer wist beter.

Dershanes

In 2013 werd Gülen door Erdogan in het hart geraakt toen de AKP een wet lanceerde over controle op onderwijsinstellingen waar scholieren worden klaargestoomd voor het examen dat in Turkije voorafgaat aan universitair onderwijs, de ‘dershanes’. De Gülen-beweging was prominent in deze markt vertegenwoordigd. Bovendien functioneerden de dershanes als kweekvijvers van de beweging voor nieuwe volgelingen.

Eens te meer waren de Fethullaci op wraak uit. Daarbij maakte ze gebruik van kennis die ze in de jaren van samenwerking over de AKP hadden opgebouwd. Het resultaat was een justitieonderzoek naar corruptie in en rond de AKP, dat eind 2013 werd onthuld. Erdogan ontkende dat het een aard had en sprak van een poging tot staatsgreep door de ondertussen ‘parallelle staat’ door hem gedoopte Gülen-beweging. Hij kon echter niet voorkomen dat vier met corruptie in verband gebrachte ministers ontslag moesten nemen.

MIT-transport

Een paar weken later kwam een anonieme tip binnen bij een aanklager en de leiding van de gendarme over drugs in een aantal vrachtwagens. Toen het transport aangehouden werd vonden de gendarmes echter geen drugs, maar wapens en explosieven. Bovendien constateerden zij dat het transport, op weg naar Syrië, begeleid werd door medewerkers van MIT.

Erdogan ontkende wederom. Er waren volgens hem geen wapens aan boord, maar humanitaire goederen voor in Syrië woonachtige etnische Turken. Die spraken vervolgens echter tegen humanitaire goederen uit Turkije te hebben ontvangen. Bovendien was de grensovergang die het transport zou gebruiken geen indicatie dat etnische Turken in Syrië de eindbestemming waren van het transport.

Vervolgens verschenen verklaringen van chauffeurs van het transport en gendarmes. Verder stelde een aanklager een rapport samen met een nauwkeurige opsomming van de wapens en explosieven aan boord van de vrachtwagens. Dit rapport dook ook in Nederland op. Het werd door CDA-kamerlid Pieter Omtzigt aan de regering gepresenteerd.

Alles wees erop dat het wel degelijk om een wapen- en explosieventransport naar Syrië ging. De bewijzen waren zelfs zo steekhoudend dat AKP-politici dit bij gelegenheid zelf moesten toegeven.

Eens te meer sprak Erdogan van een poging tot staatsgreep door de parallelle staat. De aanklager die opdracht gaf tot de aanhouding, en de gendarmes die er uitvoering aan gaven, werden op deze beschuldiging aangehouden. Of zij werkelijk tot de Gülen-beweging behoorden, zoals Erdogan beweerde, staat echter verre van vast. Strikt genomen waren zij in hun functie verplicht om navolging te geven aan tips over verdachte transporten.

Die tip die aan de aanhouding voorafging wees echter wel met grote waarschijnlijkheid in de richting van de Gülenisten. Als er instanties waren die op de hoogte konden zijn van de activiteiten van MIT dan waren het wel de inlichtingendiensten van de politie. En die waren op dat moment nog in handen van de Gülen-beweging.

Gülen vergokte zich

Los van de vraag of de woorden ‘poging tot staatsgreep’ terecht zijn, was het duidelijk dat het corruptieonderzoek en de tip over het wapentransport bedoeld waren om de AKP in diskrediet te brengen. Het doel werd echter voorbij geschoten, want bij de lokale verkiezingen van maart 2014 leed de AKP geen significant verlies en later dat jaar boekte Erdogan zelfs een glorieuze overwinning bij de presidentsverkiezingen.

Gülen vergokte zich op de verwachtte impact van corruptie en wapentransporten naar Syrië bij de stemmers waar de AKP het van moet hebben. Corruptie bleek daar vaak als een vorm van liefdadigheid beschouwd te worden, terwijl men wapenleveranties naar Syrië best vond zolang dat maar aan ‘goede’ soennitische moslims was. Dat mochten eventueel zelfs uit al-Qaeda voortgekomen jihadisten zijn.

De AKP-aanhang kon dan niet onder de indruk zijn van de geleverde bewijzen, maar de oppositie in het parlement was dat wel degelijk, terwijl beide schandalen in het buitenland afbreuk deden aan de reputatie van Turkije.

Cumhuriyet

Een jaar later kreeg de kwestie over wapens aan boord van het verdachte transport naar Syrië een staartje, in de vorm van aanvullend bewijs. De krant Cumhuriyet ontving een foto waarmee dat haarfijn werd aangetoond. Cumhuriyet-hoofdredacteur Can Dündar hield zich aan zijn journalistieke recht en plaatste de foto.

Erdogan was des duivels en zei dat Dündar ‘de prijs zou betalen.’ Kort daarna kwam het ondertussen volledig onder Erdogan controle vallende justitieapparaat in actie en werden Dündar en zijn collega Erdem Gül onder veel protesten uit binnen- en buitenland gearresteerd. Een paar weken later hoorden beide journalisten een eis van ‘verzwaard levenslang’ tegen zich eisen.

Het is uiteraard de vraag waar de foto in Cumhuriyet vandaan kwam. Hoewel de Gülen-beweging van de gang van zaken gesmuld zal hebben, is het onwaarschijnlijk dat een volgeling van de imam aanwezig was bij de aanhouding van de vrachtwagens om de opname te schieten.

Waarschijnlijker is dat de foto afkomstig is van de daarbij betrokken gendarmes. Het is een routinehandeling om bij de aanhouding van verdachte voertuigen foto’s te maken van wat zich aan boord bevindt. Het spreekt daarnaast voor zich dat de gendarmes zich onheus bejegend voelden, omdat ze een kat kregen toebedeeld na niets anders te hebben gedaan dan het volgen van bevelen.

Dergelijke nuances zijn aan Erdogan echter niet besteed. Voor hem waren Cumhuriyet en de Gülen-beweging een pot nat.

In een aansluitend artikel volgen meer recente zaken die direct of indirect uit de Gülen-kwestie voortvloeien.

Volg Peter Edel op Twitter

Peter Edel is schrijver van De diepte van de Bosporus, een politiek biografie van Turkije (2012, Uitgeverij EPO, Antwerpen)

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here