De Turkse president bezoekt Iran [COLUMN]

0
15

Iran2Het wispelturige beleid van Turkije in de regio

[Door Peter Edel/Istanbul] – De ambitie van de regerende Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP) om via ‘zachte macht’ de politieke positie van Turkije in de regio te benadrukken leidde door verschillende oorzaken niet tot een daverend succes. Het ‘zero-conflict’ beleid klonk mooi, maar werd gevolgd door zoveel conflicten dat momenteel in drie landen in het Midden-Oosten geen Turkse ambassadeur te vinden is.

Recentelijk dreigde de combinatie van het Turkse streven naar soennitische overheersing en het stimuleren van de Moslimbroederschap zich bovendien ogenschijnlijk in de staart te bijten met de situatie in Jemen.

Hoewel meningsverschillen tussen soennieten over de Moslimbroederschap voor diepe conflicten zorgen, zijn die soms echter overbrugbaar in het licht van de gemeenschappelijke sjiitische vijand. Ondertussen moet de schoorsteen uiteraard wel roken, waardoor economische overwegingen ook een nadrukkelijk rol spelen en er tegenstrijdigheden bij de vleet ontstaan.

In dit artikel worden een aantal indrukken gegeven van de complexe militaire, economische en politieke positie van Turkije in de regio zoals die er voor stond in de week van president Erdogans staatsbezoek naar Iran.

Saoedi Arabië
Jemen is de arena van de tegenstelling tussen het soennitische Saoedi Arabië en het sjiitische Iran. De Saoedi’s staan aan de kant van (voormalig) president Abd Rabbuh Mansur Hadi, terwijl de Houthi’s die hem tot vertrek naar Riyad dwongen, geld en wapens van Iran krijgen. Dit is uiteraard de situatie in een notendop. De werkelijkheid, waarin ook al-Qaeda een rol speelt, is veel ingewikkelder.

Erdogan zei op 26 maart tegen het Franse kanaal France 24 dat al-Qaeda aangepakt moet worden in Jemen, maar pleitte daarnaast vooral voor het bestrijden van Iraanse bemoeienissen in dat land. Daarom plaatste hij zich achter de militaire missie van Saoedi Arabië tegen de Houthi’s in Jemen. Hij overwoog de Saoedi’s daartoe ‘logistieke steun’ te bieden.

Een belangrijke rede waarom Erdogan Saoedi Arabië te vriend wil houden is de teruglopende groei van de Turkse economie (in maart nog anderhalf procent). Hij zal geen bezwaar hebben tegen (meer) ‘hot money’ uit Saoedi Arabië en de Golfstaten. Vooral wanneer in de tweede helft van het jaar de westerse kapitaalstroom krimpt als gevolg van een hogere Amerikaanse rente.

Moslimbroederschap
Een complicerende factor is dat de Saoedi’s zwaar gekant zijn tegen de Moslimbroederschap, terwijl Erdogan zich daar juist nauw aan verbonden voelt. Hij toont hierover echter een opvallende vergevingsgezindheid richting Riyad. Dat Saoedi Arabië de Moslimbroederschap ondanks alle aversie als een potentiële soennitische bondgenoot is gaan beschouwen in Jemen zal daar een rol bij spelen.

Daarnaast schept Syrië een band tussen Turkije en Saoedi Arabië. Het meningsverschil over de Moslimbroederschap komt ook daardoor meer op de achtergrond. Terwijl het Erdogan in Syrië vooral te doen is om het vestigen van een soennitisch regime na het vertrek van al-Assad, ziet Riyad de oorlog tegen de Syrische dictator vooral in het kader van de tegenstelling met Iran. Dat verschil staat een samenwerking tussen Turkije en Saoedi Arabië echter geenszins in de weg.

Op 2 maart bezocht Erdogan Koning Salman van Saoedi Arabië, waarbij een overeenkomst bekend werd gemaakt om de Syrische oppositie te steunen en de samenwerking op defensie- en veiligheidsgebied uit te breiden.

Deze week verschenen verder berichten dat Turkije en Saoedi Arabië op initiatief van Qatar onderhandelen over een militaire alliantie om de Syrische oppositie tegen al-Assad te steunen. De luchtmacht van de Saoedi’s zou daarbij dan bombardementen uitvoeren, terwijl Turkije grondtroepen levert.

Als niet-Arabisch land wil Turkije al-Assad niet op eigen houtje verdrijven, maar als daarbij kan worden samengewerkt met Saoedi Arabië verandert dat de zaak voor Ankara. De Saoedi’s, die in Jemen al duidelijk maken Iran niet alleen meer indirect aan te willen pakken, worden op hun beurt verleid door de krachtige militaire positie van Turkije in het gebied.

Wat de Amerikaanse bondgenoot denkt van een dergelijk gezamenlijk initiatief tegen al-Assad schijnt in Ankara noch Riyad een punt van overweging te zijn. Of de VS mee willen werken, of niet, doet er niet toe. Een woordvoeder van het Witte Huis onthield zich van commentaar over berichten in dit verband.

Egypte
Naast de VS en Saoedi Arabië is ook Egypte vertegenwoordigd in de alliantie tegen de Houthi’s in Jemen. De flexibiliteit die Erdogan toont ten aanzien van Saoedi Arabië kent hij niet over Egypte. Hij is nog altijd des duivels op de Egyptische generaal al-Sissi. Die maakte (met morele steun van Saoedi Arabië) immers een einde aan het bestuur van de democratisch gekozen maar niet erg populaire president Mohammed Morsi. En daarmee aan de positie die de bij Erdogan geliefde Moslimbroederschap zich onder Morsi in Egypte wist te verwerven. Al-Sissi moet nu eenmaal niets weten van de Moslimbroederschap. Die beschouwt hij als een variant van al-Qaeda.

Een dieptepunt in de relatie tussen Egypte en Turkije was het gevolg. Vorig jaar werden pogingen ondernomen om de betrekkingen te normaliseren, maar die strandden niet in de laatste plaats door de aanhoudende beschuldigingen van Erdogan aan het adres van al-Sissi. Ondertussen leidde Egypte samen met Saoedi Arabië een lobby tegen het niet-permanent lidmaatschap VN-veiligheidsraad waar Turkije op uit was.

Toch zou in zowel Egypte als Turkije nog steeds interesse bestaan om de banden te verbeteren, waarbij de handelsbetrekkingen uiteraard een belangrijke rol spelen. Er is daartoe hoe dan ook nog een lange weg te gaan. Erdogan eist de vrijlating van Morsi en een nieuw proces voor de vervolgde leden van de Moslimbroederschap. Het feit dat hij nu eisen stelt is echter een signaal dat hij een toenadering niet per definitie uitsluit.

Egypte zal daar eigen voorwaarden tegenover stellen. Mogelijk eist al-Sissi een einde van de Tv-programma’s die vanuit Turkije door de Moslimbroederschap worden uitgezonden, alsmede de arrestatie van leiders van deze organisatie die een toevluchtsoord vonden op Turkse bodem.

Een nieuwe poging om de betrekkingen te verbeteren is in ieder geval niet waarschijnlijk voor de verkiezingen in Turkije op 7 juni.

Don Quichot
Erdogan beschuldigde Iran er bij France 24 verder van in Syrië tegen IS te strijden om de positie daarvan over te kunnen nemen. Klonk venijnig, en zo brak hij met de traditie in Ankara en Teheran om ondanks voortdurende rivaliteit vijandige taal over en weer uit de weg te gaan.

Woedende reacties in Iran waren het gevolg. Die wogen extra zwaar omdat een staatsbezoek van Erdogan aan Teheran op het programma stond. Gezien de positieve onderhandelingen van de G5+1 met Iran over de nucleaire politiek van dat land viel dat bezoek niettemin op een interessant tijdstip.

In het Iraanse parlement leefde veel weerstand tegen Erdogan, maar niets wees erop dat hij overwoog om het bezoek af te zeggen. Wel viel op dat hij zich aan de vooravond ervan onthield van meer confronterende uitspraken.

In Iran werd Erdogan met minimaal protocol verwelkomd. President Rouhani liet hem door een van zijn ministers van de luchthaven ophalen, waarmee het weinig hoopgevend begon.

In een spotprent vergeleek de hervormingsgezinde krant Shahravender Erdogans droom over een restauratie van het Ottomaanse Rijk met het gevecht van Don Quichot tegen windmolens. Een cartoonist in Turkije zou zo risico op vervolging lopen.

U-bocht
Eenmaal aan tafel maakte Erdogan een ongeëvenaarde U-bocht. Hij noemde Rouhani ‘zijn broeder’, sprak over het risico dat de islam uiteenvalt door sektarische tegenstellingen en toonde zich bereid tot bemiddeling bij het vinden van een diplomatieke oplossing voor het conflict in Jemen.

De Iraanse media konden Erdogans bezoek dan als een excuusmissie opvatten, maar hij leek hier zowaar de kiem te leggen voor een vernieuwd Turks buitenlandbeleid. Dat klonk positief, want als bemiddelaar komt Turkije het best uit de verf binnen de regio. De verrassing was er niet minder om. Na Erdogans offensieve taal tegen Iran twee weken eerder stond menig waarnemer perplex.

Hoe Erdogans switch in Riyad werd ontvangen is onduidelijk. Wel is bekend dat hij een paar uur voor zijn bezoek aan Iran een onderhoud had met een minister van Saoedi Arabië.

Handelsbetrekkingen
Omdat het alsnog gezellig werd in Teheran kon Erdogan een ballonnetje oplaten over handelsbetrekkingen. Gezien de mogelijkheid van een overeenkomst tussen de G5+1 en Iran was dat zeker niet onverstandig.

Of het voor de gestelde deadline van 30 juni tot een deal komt met Iran moet nog blijken. Rouhani zei op 9 april zijn handtekening pas te zullen zetten wanneer de sancties tegen Iran worden opgeheven, terwijl Washington van een traject uitgaat waarbij eerst aan de westerse eisen wordt voldaan.

Komt het echter tot een afspraak en worden de sancties opgeheven, dan ligt de weg vrij voor westerse handel met Iran, en daarmee ook voor Turkije. Logisch dus dat Erdogan graag over de handelsbetrekkingen wilde praten.

Levendige handel met Iran kan compenseren voor de recentelijk teruggelopen export van Turkije in de regio. Bovendien staat Iran wanneer de sancties worden opgeheven niets in de weg om olie en gas naar Europa te exporteren, waarbij de meest veilige en economische route dan via Turks grondgebied loopt.

Dit zijn ook voor Iran belangrijke kwesties, wat wellicht verklaart waarom Rouhani geen punt maakte van Erdogans felle uitspraken twee weken eerder over Iraanse bemoeienissen in Jemen en Syrië. Zoals aan het begin van dit artikel al geschreven stond: de schoorsteen moet nu eenmaal roken.

De VS
Het opheffen van de sancties tegen Iran kan de banden tussen dat land en de VS verbeteren. Iran zou voor de Amerikanen in politieke zin zelfs tot op bepaalde hoogte de plaats in kunnen nemen van Turkije. Zeker naarmate Erdogan zich vaker anti-Amerikaanse uitspraken laat ontvallen en Washington de buik van hem vol krijgt, kan dat tot de mogelijkheden gaan behoren.

Dan moeten de VS wel maling hebben aan de zeer anti-Iran gestemde Israël-lobby in Washington, maar de zionistische staat kan zich tegenwoordig niet meer helemaal in de populariteit van vroeger verheugen in de VS. Onder Obama is wat dat betreft het een en ander veranderd. Die heeft de schurft aan Netanyahu. Bovendien heeft Israël uiteraard ook weinig met Erdogan op, waardoor het een keuze tussen twee kwaden wordt.

Omdat een betere verstandhouding tussen de VS en Iran voor Saoedi Arabië uiteraard evenmin op het verlanglijstje staat zoeken sommige waarnemers hier een van de redenen bevindt waarom dat land zich meer tot Turkije aangetrokken voelt.

Mehmet Ögütcü
Mehmet Ögütcü, de voorzitter van het in Londen gevestigde Global Resources Partnership, meent dat er op de langere termijn ook een economisch nadeel voor Turkije verbonden kan zijn aan het opheffen van de sancties tegen Iran.

Het land van de Ayatollahs kan dan uitgroeien tot een leidende chemieproducent en ook in andere opzichten zoveel economische bloei tegemoet gaan dat het Turkije op den duur in de schaduw plaatst. Ögütcü stelt dat wanneer Iran over tien jaar succesvol is geïntegreerd binnen internationale financiële, technologische en commerciële netwerken, het in staat geacht moet worden om ‘de rol van Turkije te stelen.’

Turkije kan volgens Ögütcü aan dit scenario ontsnappen door zijn economie verder te ontwikkelen. Veel olie en gas heeft het in tegenstelling tot Iran niet, maar beter onderwijs, meer exportgerichte industrie, democratisering, een goed functionerende rechtstaat en bestrijding van corruptie kunnen wonderen doen.

Hervormingen dus die ook los van het economische potentieel van Iran belangrijk zijn voor Turkije, wil het minder gevoelig worden voor internationale ontwikkelingen zoals de olieprijs, de waarde van de dollar en rentefluctuaties.

Rode appel
Terug van zijn bezoek aan Iran zei Erdogan: ‘de strijd voor een Nieuw Turkije is onze rode appel.’

Voor sultan Süleyman de prachtvolle was de ‘rode appel’ (kizilelma) het symbool van het Ottomaanse verlangen om Rome te veroveren. Daarna werd dat Wenen. In de negentiende eeuw kozen ultranationalistische panturkisten de rode appel tot het symbool van hun idealisme over een ‘Groot Turkije’. Daarom blijft het, mede gezien de neo-Ottomaanse ideologie van de AKP, bijzonder dat Erdogan hieraan refereerde.

Erdogan deed deze uitspraak naar aanleiding van de nieuw gecomponeerde ‘Nieuw Turkije hymne’, waarin hij geprezen wordt als ‘onze leider’ (wat wanneer dit artikel in het Duits was verschenen tot een wat pijnlijke vertaling had geleid…).

Peter Edel/Istanbul

Van Peter Edel verscheen onlangs De diepte van de Bosporus, een politieke biografie van Turkije (Uitgeverij EPO, Antwerpen).

Volg Peter Edel op twitter.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here