Turkije na de hongerstaking [COLUMN]

2
3

[Door: Peter Edel] – Verleden week eindigde in Turkije een hongerstaking van honderden Koerdische gevangenen. Dat gebeurde nadat PKK-grondlegger Abdullah Öcalan daartoe vanuit zijn cel op het gevangeniseiland Imrali een oproep had gedaan. De regerende Gerechtigheids- en Ontwikkelingspartij (AKP) ging zo door het oog van de naald. De actie duurde al meer dan zestig dagen en het scheelde weinig of er waren slachtoffers gevallen. Had de AKP ongetwijfeld op vrachtladingen buitenlandse kritiek komen te staan. De opluchting was dan ook groot. Zowel onder Koerden als binnen regeringskringen.

Mede omdat premier Erdogan herhaaldelijk zei geen concessies te zullen doen, kon geen waarnemer bevroeden dat er al twee maanden gesprekken plaatsvonden tussen Öcalan en de nationale Turkse veiligheidsdienst MIT. Het kan vrijwel niet anders dat Erdogan daarover op de hoogte werd gehouden door zijn vertrouweling, de MIT-directeur Hakan Fidan. De gesprekken op Imrali leidde uiteindelijk tot Öcalans oproep.

Karayilan

Zo is een totaal nieuwe situatie ontstaan, waarin de Turkse regering zowaar verder wil onderhandelen. Gesprekken met de PKK vonden tot de verkiezingen van 2011 ook al plaats, maar sindsdien wilde de AKP er niets meer van weten. Nu dus weer wel. President Abdullah Gül draaide er niet omheen dat er gepraat kan worden met Öcalan.

Wat een hongerstaking al niet kan bewerkstelligen. Als het einde ervan een ding duidelijk maakte is het wel dat de meeste PKK-sympathisanten Öcalan als de onbetwiste leider beschouwen. Iemand die dat met lede ogen zal hebben gevolgd is Murat Karayilan. Hoewel veel Koerden het beslist anders zien, is hij de facto leider van de PKK. En dat wil Karayilan weten ook. De PKK-aanslag in Semdinli, de dag na het einde van de hongerstaking, droeg duidelijk zijn signatuur. Volgens de Turkse media was het een boodschap van Karaylilan aan Öcalan dat er maar een de baas is.

Kortom, de heren zijn in een machtsstrijd verwikkeld. Binnen de Koerdisch georiënteerde Partij voor Vrede en Democratie (BDP) zal dat tot heel wat discussie aanleiding geven. De BDP kent veel medestanders van Öcalan, die onder de huidige omstandigheden voor onderhandelingen zijn. Andere BDP-leden volgen echter de lijn van Karayilan en houden vol dat Turkije alleen naar geweld luistert.

GMEI

Washington zal de ontwikkelingen ongetwijfeld met tevredenheid hebben aanschouwd. De Amerikanen kennen de Koerden een belangrijke rol toe bij de transformatie van de Midden-Oosten regio: het Greater Middle East Initiative (GMEI). In dat kader streven zij naar een vergelijk tussen de Koerden en Turkije. In oktober werd bekend dat de Amerikaanse regering ergens in de afgelopen anderhalf jaar aan Ankara voorstelde om met een gezamenlijk operatie een einde te maken aan het leven van Karayilan. Zijn heengaan zou de positie van Öcalan als onderhandelingspartner versterken, waardoor er vervolgens gepraat kon worden. Ankara voelde niets voor onderhandelingen met Öcalan en wees het Amerikaanse voorstel af. Daar kwam dus een einde aan met Öcalans oproep om te stoppen met de hongerstaking. De VS kregen daardoor alsnog waar ze op uit waren, want Öcalan kreeg van alle kanten een pluim in de hoed gestoken.

Twee kanttekeningen. Om te beginnen onderhoudt MIT, zoals iedere westerse inlichtingendienst, nauwe banden met de Amerikaanse CIA. Dat opent de mogelijkheid naar een rol van de VS bij de beslissing om met Öcalan te praten. Washington is Ankara wellicht op een bepaalde manier tegemoetgekomen. Kan uit van alles bestaan hebben. Misschien niet eens iets dat met de Koerdische kwestie te maken had. Er speelt immers meer tussen de VS en Turkije dan de Koerden. Zoals de crisis in Syrië.

Patriots

Dat laatste brengt me bij de bereidwilligheid van de NAVO om nabij de grens met Syrië Patriot-raketten in Turkije te plaatsen. De Groenen in Duitsland vrezen dat de NAVO zo het risico loopt om de regio in een geweldsspiraal te storten. Veel voor te zeggen. Het Russische Ministerie van Buitenlandse Zaken zegt iets vergelijkbaars. Daar noemt men de ‘militarisering van de Syrisch-Turkse grens een alarmerend signaal.’ Woordvoerder Alexander Lukashevich: ‘We adviseren onze Turkse collega’s om hun potentiële invloed op de Syrische oppositie te gebruiken, om zo snel mogelijk een dialoog te beginnen. Spieren tonen leidt tot gevaarlijke situaties.’ Klinkt aardig, pacifistisch bijna. Lukashevich ging er echter aan voorbij dat Rusland maanden geleden al zelf heel wat spieren toonde met oorlogsschepen in de Middellandse Zee.

Premier Erdogan wees de Russische kritiek van de hand. Hij noemde het ‘erg verkeerd’ van de Russen om zich met een ‘binnenlandse aangelegenheid’ te bemoeien. Erdogan benadrukte dat de Patriots in Turkije een zuiver defensief doel zullen dienen. Het moet vreemd zijn om het woord ‘defensief’ uit zijn mond te horen. Dat de Syrische rebellen/terroristen door Turkije worden opgeleid en van wapens worden voorzien doet immers tamelijk offensief aan. Omdat veel NAVO-landen eveneens in meer of mindere mate bij de covert war tegen al-Assad betrokken zijn, zullen we hen daar niet over horen.

Een dag eerder wist Erdogan al de aandacht op zich te vestigen over de Patriots. Hij zei toen dat het Turkse parlement daarover niet geraadpleegd zal worden. Turkije is volgens het verdrag van Washington NAVO-grondgebied en daarom is dat niet nodig, meent de premier. Zal wel, maar erg democratisch klinkt het niet. Meer dan een tikkeltje tegenstrijdig werd het toen AKP-vicevoorzitter Hüseyin Celik er kort daarop uitgooide dat niet de NAVO, maar Turkije controle over de Patriots zal hebben. Aardige vraag hoe minister Hennis-Plasschaert daarover denkt.

Vervolgens reageerde Iran verontwaardigd. Dat dit land zich evenmin als Rusland verheugt over Patriots in Turkije, is uiteraard geheel verklaarbaar. De bedenkingen zullen verder gaan dan warme gevoelens voor al-Assad. In het Turkse Malatya staat immers een op Iran gericht radarsysteem van de NAVO, dat bij een oorlog met het land van de ayatollah’s mooi beschermd kan worden door de eenvoudig verplaatsbare Patriots. Nog een weg tussen Damascus en Teheran? Zou kunnen verklaren waarom de NAVO zo graag wil voldoen aan het Turkse verzoek.

Ergenekon

Ik begon dit overzicht van de gebeurtenissen in Turkije na de hongerstaking met PKK-grondlegger Abdullah Öcalan. Met hem zal ik dit artikel ook eindigen. Alleen via een geheel andere invalshoek: Ergenekon, de vermeende samenzwering tegen de AKP waar al jaren een met veel controverse omgeven proces over loopt.

Het bewijs tegen de Ergenekon-verdachten is voor een groot gedeelte gebaseerd op verklaringen van geheime getuigen. Zorgt op zich al voor een bedenkelijke bewijsvoering, maar de laatste week nam het pas echt bizarre vormen aan. Tenminste, als we de Republikeinse Volkspartij (CHP) mogen geloven. Volgens die oppositievoerende partij in het Turkse parlement behoort Abdullah Öcalan tot de geheime getuigen in het Ergenekon-proces. Öcalan zou zich in augustus 2008 bij toenmalig aanklager Zekeriya Öz als getuige hebben aangeboden. Vast staat dat Öcalan ooit twee Ergenekon-verdachten ontmoette. Een daarvan is de uiterst kemalistische oprichter van de Turkse Arbeiderspartij, Dogu Perincek. Er staan foto’s op Internet waarop Perincek samen met Öcalan te zien is. De heren leken het op dat moment prima met elkaar te kunnen vinden, wat gezien de etnische en ideologische verschillen vrijwel onvoorstelbaar is. Het is een rare wereld in Turkije.

Peter Edel/Istanbul

Van Peter Edel verscheen onlangs De diepte van de Bosporus, een politieke biografie van Turkije (Uitgeverij EPO, Antwerpen).

Volg Peter Edel op twitter.

2 REACTIES

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here