Turkse beerput, met filter

0
3

Er is in Turkije een beerput opengegaan over de jaren negentig. Premier Tansu Ciller ging toen de strijd aan met de Koerdische onafhankelijkheidsbeweging PKK, waarbij ze en passant het leven van velen in Zuidoost-Turkije tot een hel transformeerde. Mensenrechtenschendingen waren niet te tellen en talloze journalisten, politici en activisten werden dood langs autowegen aangetroffen. Lichamen van anderen die onder mysterieuze omstandigheden verdwenen, werden nooit gevonden. Onder de slachtoffers bevonden zich ook Koerdische ‘zakenmannen’, die de acties van de PKK financierden.

Aan de basis van dergelijke praktijken stond een door Ciller vormgegeven geheime structuur. Bij de keuze van haar medewerkers was ze niet kieskeurig. Veiligheidsfunctionarissen, extreemrechtse Grijze Wolven en Koerdische stamhoofden met criminele antecedenten, iedereen met een aversie tegen de PKK was welkom. Het bestaan van deze bende kwam in 1996 aan het licht. Na een auto-ongeluk in het plaatsje Susurluk, toen bleek dat een Grijze Wolf, een parlementslid van Cillers partij en een hoge politiebaas samen op reis waren. Er kwam een onderzoek, maar een kind wist dat de waarheid daardoor maar voor een deel werd gediend. Daarom houdt de Susurlukbende de gemoederen nog altijd bezig in Turkije.

Zo was er de afgelopen maanden veel te doen over de verklaringen van Ayhan Carkin, een voormalige politieagent die naar eigen zeggen destijds bij onwettige executies betrokken was. Onlangs verklaarde hij plaatsen aan te kunnen wijzen waar slachtoffers begraven liggen. Zoals de Koerdische ‘zakenman’ Behcet Cantürk.

Carkins verklaringen leidde een paar weken geleden tot de arrestatie van Mehmet Eymür, in de jaren negentig het hoofd van de door Ciller in het leven geroepen anti-terreurafdeling binnen de nationale inlichtingendienst MIT. Eymür kon een dag later weer gaan, maar niet voordat hij een verklaring had afgelegd. Daarin bevestigde hij veel wat al jaren vermoed werd. Over onwettige executies en bijvoorbeeld de rol daarbij van JITEM, een illegale afdeling van de gendarme. Zelf wist Eymür van de prins geen kwaad. Ongeloofwaardig, want hij maakte deel uit van Cillers bende en was daardoor op de hoogte van heel wat vuile zaakjes. Maar Eymür hield dan ook niet alleen zichzelf, maar ook Ciller de hand boven het hoofd. Als zij al verkeerde beslissingen had genomen, dan deed zij dat volgens Eymür onder druk van de toenmalige politiechef Mehmet Agar.

Dat Agar door Eymür als hoofdverantwoordelijke werd aangewezen, kwam niet als een verrassing, want beide heren hadden destijds al een conflict. Agar werd eerder dit jaar tot bijna vier jaar gevangenisstraf veroordeeld, na schuldig te zijn bevonden aan het opzetten van een verboden organisatie. Dat wil zeggen, de structuur van Ciller. Bijna vier jaar voor een dergelijk vergrijp is niets in Turkije, waar voorarrest doorgaans al langer duurt. Agar is bovendien nog altijd op vrije voeten en heeft er het volste vertrouwen in dat de Hoge Raad hem vrij zal spreken.

Er vallen een aantal zaken op. Bijvoorbeeld dat Mehmet Eymür de laatste tijd weer in Turkije woonde. Kort na het Susurlukincident vertrok hij namelijk ijlings naar de VS, om daar in dienst te treden van de Amerikaanse inlichtingendienst CIA. Hij vertrok niet als enige. Zo stapte de Amerikaanse ambassadeur uit die tijd in Ankara, Marc Grossman, ook op het vliegtuig, direct na de heisa over Susurluk. Kennelijk werden de kwalijke feiten die daar letterlijk op straat kwamen te liggen, ook in Washington als gênant ervaren. Waarom is een goede vraag.

Wat verder opvalt is de terminologie van justitie en de Turkse media over de verklaringen van Carkin en Eymür. Daarbij wordt consequent over Koerdische ‘zakenmannen’ gesproken, terwijl ‘drugshandelaren’ meer gepast zou zijn. Het is namelijk geen groot geheim dat figuren als Cantürk de PKK financierden via de opbrengst uit heroïnehandel. Waarom wordt dat feit niet onder ogen gezien? Wellicht omdat Ciller er niet alleen voor koos de Koerdische ‘zakenmannen’ uit te schakelen, maar ook om vervolgens hun drugslijnen over te nemen. Met als argument dat de schatkist gevuld moest worden, die door de Golfoorlog aardig was leeggelopen.

Er is ondertussen veel veranderd in Turkije. Een nieuw politiek establishment kwam aan de macht en verdreef de oude garde van belangrijke posities binnen de ambtenarij en de rechtelijke macht. Kennelijk zijn er echter nog steeds redenen om sommige pijnlijke feiten uit de jaren negentig verborgen te houden, waardoor bijvoorbeeld een Tansu Ciller nog altijd vrijuit kan gaan. Kortom, er kan dan recentelijk een beerput zijn geopend in Turkije, maar wel een met een filter die bepaalde zaken heel efficiënt buiten beschouwing laat. Dat heroïnehandelaren nog altijd ‘zakenmannen’ heten, illustreert dat heel treffend.

(Peter Edel/Istanbul)

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here