Journalisten- en kunstenaarsleed

0
4

Bülent Arinc, de vicepremier namens de AK-partij, heeft zich uitgesproken over de onlangs gearresteerde journalisten Nedim Sener en Ahmet Sik. Arinc meent dat er gezien de maatschappelijke status van beiden geen risico op vluchtgevaar bestaat. Daarom kunnen zij wat hem betreft hun berechting in vrijheid afwachten. ‘Voorarrest mag geen straf worden’ voegde Arinc daar aan toe. Verstandige en voor sommigen onverwachte woorden van de vicepremier, waarmee hij wellicht reageert op de kritiek uit verschillende richtingen op Turkije na de arrestatie van Sener en Sik.

Ondertussen moeten andere journalisten voor de rechter verschijnen. Zoals Ertugul Mavioglu (een kennis van Ahmet Sik) en Timur Soykan. Beiden worden beschuldigd van het ‘schenden van geheimhouding’ en ‘het aanwijzen van personen als doelwit’ in verband met het Ergenekon-onderzoek. Aanleiding is een artikel dat Mavioglu en Soykan schreven voor de krant Radikal. Daarin analyseerden zij het zogenaamde ‘Actie plan ter bestrijding van fundamentalisme’, dat in 2009 werd opgesteld door militairen die de regerende AK-partij naar het verleden wilden verwijzen. De rechter vroeg Mavioglu en Soykan of zij hun vonnis uitgesteld wilden zien, wat er in de praktijk op neerkomt dat zij geen straf zullen krijgen op voorwaarde dat er binnen vijf jaar geen herhaling van het vergrijp volgt. Mavioglu verklaarde een dergelijke belofte niet te kunnen doen, waarmee hij een gevangenisstraf van maximaal zes en een half jaar riskeert. Verder zei Mavioglu dat hij zeker niet de enige is die het ‘Actie plan ter bestrijding van fundamentalisme’ heeft geanalyseerd. Dat deden volgens hem ook anderen. President Gülen en Premier Erdogan lieten zich er eveneens over uit, zei Mavioglu. Dit bracht hem tot de uitspraak dat hij zal ‘verzoeken om naast de President en de Premier plaats te kunnen nemen in de beklaagdenbank’. Volgens Mavioglu bestaat er geen gerechtigheid meer in Turkije.

Dat het laatste inderdaad een heikel punt begint te worden, wordt voor een deel onderschreven door Journalisten Zonder Grenzen. Deze internationale organisatie houdt een rangschikking bij over de persvrijheid in 175 landen. Turkije neemt daar de 138e plaats in, net voor Ethiopië en Rusland. Om een vergelijking te maken, Nederland neemt samen met Finland, IJsland, Noorwegen, Zweden en Zwitserland een gedeelde eerste plaats in, terwijl Iran, Turkmenistan, Noord Korea en Eritrea de rij sluiten.

Zorgen over de persvrijheid in Turkije zijn er ook bij Freedom House in de VS. Deze eveneens op de vrijheid van journalisten gerichte organisatie verdeelt de wereld in drie categorieën. 68 landen worden door Freedom House gerangschikt als gebieden waar de persvrijheid goed is geregeld. In 65 landen heerst daarnaast ‘gedeeltelijke’ persvrijheid, terwijl 63 landen als onvrij ten aanzien van journalisten worden beschouwd. Turkije bevindt zich in de middelste categorie, maar beweegt zich wel in de ‘verkeerde richting’ volgens Freedom House. Vooral de arrestatie van journalisten en de lange periode van voorarrest die daar voor hen op volgt is daar debet aan. De ontwikkelingen baren Freedom House zorgen, omdat te verwachten valt dat het volgend jaar verder bergafwaarts zal gaan met de persvrijheid in Turkije.

Naast journalisten komen ook beeldend kunstenaars steeds meer onder druk te staan bij het uitoefenen van hun beroep. De laatste ontwikkeling in dat verband is een gerechtelijk onderzoek naar de scheppers van twee kunstwerken die onlangs te zien waren tijdens een expositie in Eskisehir. Op een daarvan werd een gesluierde vrouw met een BH gecombineerd. De andere was een afbeelding van een moskee, met daarop het woord ‘Ucube’ (monsterlijk). Precies het woord dat door Premier Erdogan overhad voor het onlangs afgebroken ‘monument voor de mensheid’ in Kars van beeldhouwer Mehmet Aksoy. Kunstenares Menekse Samanci die het ‘Ucube’ werk op haar naam heeft staan, wordt ervan beschuldigd de islam te hebben beledigd. Dat laatste spreekt zij tegen. Het was naar haar zeggen niet haar bedoeling het geloof of gelovigen te beledigen. In plaats daarvan wilde Samanci het misbruik van religieuze gevoeligheden in een politiek context bekritiseren.

Beide kunstwerken werden al snel uit de expositie verwijderd, maar nu loopt er dus een gerechtelijk onderzoek. Geen beste ontwikkeling voor degenen bij wie de vrijheid van expressie een groot goed is en onder alle omstandigheden voorop staat. Aan de andere kant zouden deze werken waarschijnlijk al bij voorbaat zijn uitgesloten als deze expositie in een ander islamitisch land had plaatsgevonden. In dat kader doet Turkije het nog niet eens zo slecht, want hier hingen ze er tenminste nog een paar dagen. Maar het blijft jammer. Omdat de Turkse beeldende kunst duidelijk in de lift zit in internationaal opzicht. En omdat Turkije een grote aantrekkingskracht heeft op buitenlandse kunstenaars, wat gezien de combinatie van boeiende geschiedenis, rijke cultuur, imposant landschap en fascinerende bevolking natuurlijk erg verklaarbaar is. Het valt alleen te hopen dat deze positieve ontwikkeling niet zal stranden op verdere beperkingen voor beeldend kunstenaars.

(Peter Edel/Istanbul)

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here