Turkije bekritiseert CDA en PvdA

5
8

Turkije heeft kritiek op de „eenzijdige“ positie van het CDA en de PvdA nadat de twee partijen drie kandidaat-Kamerleden hebben laten vallen omdat die niet accepteren dat Ottomaans Turkije in 1915 genocide heeft gepleegd op de Armeense bevolking.

„We vinden het een betreurenswaardige ontwikkeling om te zien dat de politieke partijen in een land dat wij als bevriend en als een bondgenoot beschouwen (…) hebben geprobeerd hun eenzijdige standpunten op te leggen aan hun kandidaten voor het parlement”, aldus een verklaring van een zegsman van het Turkse ministerie van Buitenlandse Zaken donderdag.

De Turkse woordvoerder benadrukte dat de samenstelling van de lijst van kandidaat-Kamerleden een interne partijzaak is, maar hij vindt het ook „ongelooflijk om te accepteren dat de ongefundeerde Armeense genocidebeschuldigingen worden gepresenteerd als waren het historische feiten”.

5 REACTIES

  1. Geachte lezers,

    Premier Balkenende van het CDA zegt, dat wij trots moeten zijn op de VOC-mentaliteit van ons koloniale verleden. Maar realiseert premier Balkende zich dan dat ook de Nederlandse generaal Van Heutsz een VOC-mentaliteit had, zoals gouverneur generaal Jan Pieterszoon Coen? In 1621 veroverde de Nederlanders het Banda-eiland Lonton.

    Het eiland werd stormenderhand genomen, waarbij veel Bandanezen werden gedood. Duizenden anderen kwamen van de honger om, sloegen op de vlucht of gaven zich over aan de VOC. De gevangenen werden later naar Batavia gedeporteerd. Vierenveertig gevangen Bandanese hoofden werden op een onduidelijke aanklacht van bij een complot betrokken te zijn alsnog terechtgesteld. De specerij-aanplant op de ontvolkte eilanden werd in de jaren daarna in
    ‘perken’ verdeeld. Deze werden uitgegeven aan ‘perkeniers’, een soort van vrijburgers.

    De Nederlandse generaal Van Heutsz werd tijdens zijn leven op handen gedragen, maar na zijn dood door velen verguisd, vanwege de genocide op de Islamitische bevolking van Banda Aceh (Noord-Sumatra) . Grote vraag is of de man die Atjeh ‘pacificeerde’ een militaire held was of een koloniale massamoordenaar.
    Van Heutsz wordt geboren in Coevorden. Hij komt uit een familie van beroepsmilitairen. Op zijn zestiende gaat hij zelf het leger in. Een bliksemcarrière staat hem te wachten. In 1873 meldt de jonge en avontuurlijke Van Heutsz zich aan bij het KNIL (Koninklijk Nederlands Indisch Leger). Zijn eerste plaatsing is op Soerabaja, waar hij geregeld in de clinch ligt met zijn superieuren. Daarna wordt hij overgeplaatst naar Atjeh, waar sinds 1873 oorlog woedt.
    In Atjeh blijft hij niet onopgemerkt. Hij krijgt als eerste luitenant de toekenning van Militaire Willemsorde. Na een tussenperiode op Soerabaja keert hij in 1880 terug naar het opstandige noorden van Sumatra. Anders dan het gouvernement is hij van mening dat er voor Atjeh alleen een militaire ‘oplossing’ is. Hard optreden is geoorloofd.
    Deze visie bouwt hij uit als hij met verlof in Nederland de Krijgsschool voor officieren doorloopt. Wat betreft Atjeh is Van Heutsz van mening dat een vrijheidslievend en krijgshaftig volk zich niet anders dan gedwongen onderwerpt. Machtsonderwerping is het doel dat alle middelen heiligt.
    In 1883 keert hij terug naar Indië en in 1889 gaat hij voor de derde maal, als kapitein, naar Atjeh. De oorlog lijkt uitzichtloos maar Van Heutsz blijkt over uitstekende tactieken te beschikken om de guerrilla’s in te dammen. Zijn agressieve contra-guerrilla is zeer succesvol: tussen 1896 en 1897 komt het centrale deel van Atjeh onder Nederlands gezag te staan.
    In 1898 wordt Van Heutsz gouverneur van Atjeh. In de buitengebieden is nog steeds opstand. Het grootste deel van het verzet damt hij in dankzij moderne technieken en nieuwe wapens. Dat laatste klinkt mooier dan het is, want de oorlog in Atjeh wordt met harde hand en terreur gevoerd. Honderden dorpen worden uitgemoord. Hoeveel doden er totaal in Atjeh zijn gevallen is onduidelijk, maar er zijn schattingen van in de tienduizenden. In 1912 wordt heel Atjeh ingelijfd en zegt Van Heutsz gewonnen te hebben.
    In 1904 worden zijn inspanningen beloond en wordt hij Gouverneur Generaal, het hoogste ambt in de kolonie. In die tijd worden veel gebieden ingelijfd en krijgt de eenheidsstaat langzaam vorm. Van Heutsz blijft aan tot 1909. Wanneer hij zijn functie neerlegt, keert hij terug naar Nederland. Om gezondheidsredenen wijkt hij later uit naar Zwitserland, waar hij ook sterft in 1924. Drie jaar later krijgt hij een officiële staatsbegrafenis.

    In 1965 plaatste de latere minister van Defensie Ter Beek een bord bij het standbeeld van Van Heutsz met de woorden: ‘Ontslapen onder het hakenkruis; gesneuveld bij het uitmoorden van het 39ste Atjehse dorp; bij het verkrachten van de 79ste Atjehse vrouw, om het geschokte vertrouwen van het Nederlands-Indische bestuur opnieuw te funderen.’

    Waarom zullen Turken zich moeten schamen voor de Armeense genocide, terwijl premier Balkenende trots is op zijn VOC-mentaliteit, waarin genocide een geoorloofd middel was om de economische belangen van Nederland te behartigen.

    De Turken kunnen de Armeense genocide toch gewoon erkennen en spijt betuigen. Of Nederland haar genocide ook heeft erkent en spijt heeft betuigd aan de Indonesische bevolking, dat weet ik niet, maar anders moet premier Jan Peter Balkenende ook zijn spijt betuigen aan de Indonesische bevolking.

    Met vriendelijke groet, Jan.

  2. Kijk men moet niet idereen in het zelfde schuitje zetten of alle haren over een kam scheren…

    Iedereen doet als of de genocide echt heeft plaatsgevonden, maar Turkije dat niet accepteerd. Is het zo makkelijk om een land zo’n grote leugen op te leggen…

    Waarom wordt dit niet zwart op wit onderzocht, waarom worden niet alle archieven bijeen gezet ( van de Turkse kant & Armeense kant ) en gaat archelogen, Geschiedkundigen en iedereen die er verstand van heeft dit eindelijk uitzoeken…

    Turkije staat hier 100 % open voor dat dit onderzocht wordt, maar nee hoor het is natuurlijk makkelijker om de schuld op iemand af te schuiven dan een betrouwbaar onderzoek te verrichten en iedereen nou even de waarheid zwart op wit te vertellen…

    Zal ik eens een voorbeeld geven, waar deze situatie op lijkt:

    Alex komt naar zijn moeder huilend en schreeuwend met het verhaal dat zijn broertje Wil zijn speelgoed heeft afgepakt en hem ook nog eens heeft geslagen. Moeder komt boos op Wil af en geeft hem een mep op zijn gezicht en zegt dat hij dit nooit meer moet doen. Want ze gaat er vanuit dat Alex wel gelijk heeft, ondervragen of de situatie proberen te begrijpen doet ze niet…

    De waarheid is nu niet boven water, er kunnen twee dingen gebeurd zijn:

    Wil had geen schuld, maar omdat Alex zo graag het speeltje van Wil wilde hebben heeft hij een leugentje verzonnen en zo zijn moeder op hem boos laten worden…

    Of

    Wil heeft inderdaad het speelgoedje van Alex afgepakt en is zo huilend naar zijn moeder gelopen…

  3. hier;

    woorden van historici Justin McCarthy, gepubliceerd door de Volkskrant:

    Term ‘genocide’ voor Turks handelen aantoonbaar onjuist
    Rubriek: Forum donderdag, 09-06-2005

    Blijft Turkije de Armeense volkerenmoord uit 1915 ontkennen, dan bemoeilijkt dat een EU-lidmaatschap. Niet juist, bekijk de feiten, zegt Justin McCarthy.

    Hoewel in parlementen en voor rechtbanken het plegen van een ‘Armeense genocide’ officieel is erkend, is het bestaan daarvan voor historici geen uitgemaakte zaak. Nu steeds meer historisch onderzoek wordt afgerond, wordt duidelijk dat tussen de Turken en de Armenen weliswaar een verschrikkelijke oorlog is gevoerd, maar dat van een genocide geen sprake was.
    Er kan nu geen twijfel meer over bestaan dat de Ottomaanse Armeniërs aan het begin van de Eerste Wereldoorlog een grote opstand organiseerden tegen hun regering. Over de acties van de Armeense opstandelingen zijn veel details bekend: aanvoerlijnen naar het Russische front werden geblokkeerd, strategisch gelegen steden werden ingenomen, telegraafdraden werden doorgesneden en islamitische dorpelingen en vluchtelingen werden afgeslacht. Betrouwbare bronnen – kalme en serieuze verslagen die door officieren aan hun meerderen werden gestuurd, die niet bedoeld waren voor publicatie of voor propagandadoeleinden – doen verslag van de gruwelijkheden van de Armeense opstand.
    Hooggeplaatste Armeniërs, zoals de Armeense generaal Korganoff en de president van de Armeense Republiek, Katchaznuni, hebben destijds openlijk toegegeven dat de Ottomaanse Armeniërs in de oorlog de kant van Rusland kozen. Armenen en Ottomanen waren het erover eens dat de Armeense organisatie in Tiblisi, onder leiding van de Armeense Revolutionaire Federatie, Armeniërs ertoe aanzette zich te verzetten tegen de Ottomaanse oorlogsverrichtingen. De Armeense opstand was er een van de belangrijkste oorzaken van dat het Ottomaanse Rijk de oorlog van de Russen verloor.
    Het Ottomaanse bevel om Armeniërs te deporteren kan verklaard worden door de schade die de Armeense opstand heeft veroorzaakt. Of de Ottomaanse reactie overdreven was, is nu een punt van discussie onder historici, maar geen enkele objectieve analist kan er nog aan twijfelen dat de Ottomanen redenen hadden meer opstanden van de Armeniërs te vrezen. Ze moesten iets doen om zichzelf te verdedigen.
    Kan men de reactie van de Ottomanen genocide noemen? De definitie van de VN, de meest geciteerde, biedt weinig soelaas. Volgens de VN is sprake van genocide bij ‘daden die worden gepleegd met de bedoeling nationale, etnische, raciale of religieuze groepen, geheel of gedeeltelijk, te vernietigen’. Het probleem zit hem in het woord ‘gedeeltelijk’. Volgens de definitie van de VN is oorlog altijd genocide. De oorlog tussen de Turken en de Armeniërs is een oorlog als alle andere.
    Gaf de Ottomaanse regering het bevel tot de moord op Armeniërs? Ja, net zoals het Armeense gezag bevel gaf tot het vermoorden van Turken en Koerden. De Ottomanen hingen de Armeense revolutionaire leiders op. Sommige slachtoffers waren onschuldig. De Armenen selecteerden Ottomaanse overheidsfunctionarissen om te vermoorden. Ook onder hen waren
    onschuldigen. Er werden massamoorden gepleegd op Armeniërs door islamieten, vooral in Harput en Trabzon. Ook werden er, op veel grotere schaal, massamoorden gepleegd door Armeniërs op islamieten in steden als Van, Bitlis, Erzurum en Mamahatum.
    De Armeniërs en de islamieten stierven in de oorlogsgebieden aan moord op elkaar, door honger en door ziekte. Het sterftecijfer was onder beide groepen even hoog, rond de veertig procent. Als de ene partij schuldig was aan genocide, dan waren beide partijen schuldig aan genocide.
    In de praktijk verstaan de meeste mensen onder ‘genocide’ de poging om alle leden van een nationale,
    etnische of religieuze groep uit te roeien. Daarvan was in het Ottomaanse Rijk geen sprake. Er zijn wel valse ‘bloedbadbevelen’ en andere dubieuze bewijsstukken naar boven gekomen, maar niemand heeft ooit een authentiek bevel van de overheid tot het plegen van genocide gevonden.
    Het is logisch niet mogelijk te bewijzen dat iets niet bestaat. Het is echter wel mogelijk aan te tonen dat de daden van de Ottomanen niet genocidaal waren: de Armeniërs uit Ottomaans Europa en West-Anatolië werden niet als een bedreiging beschouwd en werden ook niet gedeporteerd. Zij werden met rust gelaten.
    De overgrote meerderheid van de Armeniërs die werden gedeporteerd, hebben dat overleefd. Armeense gedeporteerden kregen voedsel uit de voorraden van het Ottomaanse leger. Dit kan nooit genocide geweest zijn.
    Waarom is er zo weinig bekend over deze geschiedenis in Europa en Amerika? Het antwoord op die vraag heeft ook te maken met de traditioneel anti-Turkse sentimenten in Europa en de VS – sentimenten die teruggaan tot de Middeleeuwen. Ook bestaat er onder de mensen die niet veel ophebben met de manier waarop in het huidige Turkije wordt omgegaan met de mensenrechten, de neiging over de Turken het ergste te geloven. Sommigen gebruiken de eis dat Turkije de genocide moet erkennen als een strategie om Turkije buiten de EU te houden.
    Meestal kennen Amerikanen en Europeanen het verhaal alleen van Armeens nationalistische kant, zodat zij menen dat het historische dispuut is opgehelderd. In zo’n klimaat wordt zelfs het meest overtuigende historische bewijs genegeerd. Alleen het bewijs dat de Turken in een kwaad daglicht stelt, wordt geaccepteerd. Zelfs de Turkse romanschrijver Ohran Pamuk probeert bij de westerse intelligentsia in het gevlei te komen door een ondoordachte erkenning van de genocide, terwijl er geen enkele aanwijzing bestaat dat hij de zaak bestudeerd heeft of begrijpt.
    Wel moet worden opgemerkt dat het mede aan de regering van de Turkse republiek te wijten is dat men zo weinig weet over deze geschiedenis. Uit vrees dat de Turkse bevolking wraak zou willen nemen voor haar eigen lijden, heeft Turkije te lang het verkeerde beleid gevoerd en de zaak stilgehouden. Nu pas beseffen de Turken welke schade hun zwijgen heeft veroorzaakt.
    De belangrijkste belemmering tegenwoordig bij het naar boven halen van accurate historische informatie is politiek van aard. Armeense nationalisten en hun bondgenoten hebben in veel landen de politieke en economische macht om de politiek en de media te beïnvloeden. In Frankrijk is het verboden te beweren dat er geen genocide tegen de Armeniërs is gepleegd. De historicus Bernard Lewis werd in Frankrijk jarenlang geteisterd door rechtszaken wegens zijn ontkenning van genocide. Uiteindelijk werd hij schuldig bevonden. In Zwitserland heeft men vergelijkbare wetten. In dat land is men een zaak begonnen tegen de voorzitter van de Turkse Historische Vereniging. Hij wordt ervan beschuldigd de Armeense genocide te ontkennen. In het Belgische parlement wordt een wet behandeld die het ontkennen van de genocide tot een misdaad maakt. In Frankrijk, Zwitserland en binnenkort misschien ook België zou dit artikel onwettig zijn. (In Nederland bereidt de ChristenUnie een wetsvoorstel naar Belgisch model voor, red .)
    Amerika loopt niet ver achter bij deze onderdrukking van de geschiedenis. Daar is de druk echter subtieler. Jonge wetenschappers wordt afgeraden een dergelijk ‘gevaarlijk’ onderwerp te bestuderen. Oudere wetenschappers kunnen eenvoudigweg zien dat hun carrière schade zou oplopen als ze het onderwerp zouden bestuderen. Amerikaanse kranten hebben toegegeven aan politieke en economische druk en proberen niet eens meer een evenwichtige analyse van de zaak te maken. In liberaler tijden publiceerde de Boston Globe een artikel waarin stond dat tijdens de Eerste Wereldoorlog zowel Turken als Armeniërs werden vermoord. Tweeduizend Armeense demonstranten en de dreiging van verlies aan advertentie-inkomsten overtuigden de krant ervan dergelijk materiaal nooit meer af te drukken. Gefrustreerd door de weigering van de media ook maar iets anders te publiceren dan één kant van een ingewikkelde geschiedenis, hebben sommigen zelfs geprobeerd tegen betaling hun opvattingen publiek te maken.
    Noch de politici noch de kranten die proberen de studie van de geschiedenis van de Turken en de Armeniërs te onderdrukken, kunnen beweren dat ze die geschiedenis ooit hebben bestudeerd.
    In Frankrijk en Zwitserland kan een historicus die de genocide ontkent de gevangenis indraaien, in Amerika kan hij zijn baan kwijtraken. Geen wonder dat maar één kant van de zaak wordt verteld. Nu Turkije zijn archieven heeft geopend, komen er steeds meer wetenschappelijke publicaties waarin de hypothese van de genocide wordt ontkracht.
    Of Europeanen en Amerikanen deze geschiedschrijving ooit onder ogen krijgen is, helaas, een kwestie van politiek.
    ((c) Volkskrant 2005 alle rechten voorbehouden)

  4. DE VOC-mentaliteit
    Wat een domme uitspraak van de premier.

    Goed dat Ali B dit aankaarte
    toen hij met Balkenende sprak. Maar niet alleen deze Marokkaan maar
    ook andere allochtonen vinden dit meten met twee maten door de Hollanders.

    Men kan maar niet begrijpen dat veel van de moderne problematiek in het moderne Nederland, zijn oorsprong heeft in dat tijdperk wat de Hollanders met hun VOC en WIC deden.

    Dit komt doordat Nederlanders vooral alleen de positieve zaken van het Nederlandse verleden toegeschoteld krijgen. Het getuigt ook van arrogantie naar allochtonen, alsof zij geen geschiedenis kennen. Ook erg meten met twee maten. De Turken kunnen ook niet spreken over de
    “jong-Turken-mentaliteit” wanneer ze het over politiek gevoelige zaken hebben.

    Zeker nu van de Turken wordt geëist, ook van hen die hier zijn geboren, dat zij de Armeense genocide móeten erkennen, vind ik het een mooi voorbeeld van Nederlands meten met twee maten dat een Nederlands premier en CDA-lijsttrekker een dergelijke uitspraak doet.
    Het getuigt niet van ‘eerlijkheid’ naar de Turken toe, die uit het CDA zijn gezet, dat de premier VOC-mentaliteit erbij haalt.
    Ik begrijp wel dat niet alle Nederlanders dit willen erkennen. Tenslotte heeft Nederland niet de intentie om zijn jeugd Geschiedenis te onderwijzen om ‘het heden te begrijpen’, maar vooral de intentie om Geschiedenis te gebruiken om de Nationale trots op te poetsen en niet-monoculturelen hier in mee willen laten gaan. Maar als men dit wil, moet men net precies zoals men van de Turken verlangd, het eigen verleden zeer kritisch beoordelen en bestempelen als verovering, terreur naar andere volken en in sommige gevallen zelfs ook genocide.

    Als afstammeling van inheemse bewoners van Zuid-Amerika, die te lijden hadden van de Conquistadores, zeg ik dat er zeker in Nederland vele mensen zijn die zich op hun hart getrapt voelen. Een conquista, VOC of British East Company of tot standkoming van het moderne Turkije, zijn bladzijdes uit de geschiedenis die voor de een goud zijn, voor de ander bitter zwart. Dit mag vooral worden gebruikt in debat met Nederlanders.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here